Tulpenmanie

Tulpenmanie 3 februari 1637

Wimmie Hofstra, Ma copyright Hofcultuur @Hofcultuur

De tulp wordt natuurlijk anno nu gezien als het nationaal product van Holland. En het verhaal ervan begon in ons land met wetenschappelijke belangstelling. Al snel stond de bloem en haar bol centraal in de handel en speculatie in de 17de eeuw. Maar ook in de ontwikkeling van geheel nieuwe genres in de schilderkunst speelde de bloem een rol. Hoe zit dat precies? Vandaag, 3 februari is het bijna 400 jaar geleden dat de handel in tulpen instortte (1637). De speculatiehandel was een innovatie en het instorten van die markt een nooit eerder vertoond fenomeen. We duiken in de geschiedenis met de spotlights op onze meest vertrouwde bloem, de tulp.

Stillevens

Het woord stilleven kende men in de 17de eeuw nauwelijks. De stillevens werden meer aangeduid aan de hand van wat ze voorstelden: een ontbijtje, banketje, een fruitstuk, bloemstilleven, jachtstilleven, keukenstillevens, pronkstillevens etc. Over het algemeen specialiseerden schilders zich in de 17de eeuw en maakten zo uitsluitend bloemstillevens. Schilders van stillevens streefden er over het algemeen naar om in verf de levenloze voorwerpen zo echt mogelijk weer te geven.

Good business

In de hoog concurrerende kunstmarkt was specialiseren een kwestie van gezond verstand. Een geoefend penseel kon zich het best bekwamen in een specialisatie om brood op de plank te hebben of gewoon voor ‘good business’. Motieven werden van elkaar gekopieerd. Verkocht iets goed? Dan was het voor herhaling vatbaar. Trends en innovaties volgden elkaar snel op, zodat de vele kopers elke keer wat anders konden aanschaffen.

Abraham van Beijeren, stilleven met horloge

Kunstmarkt

En hoe zag die kunstmarkt er dan uit? Er is berekend dat in de 17de eeuw meer dan vijf miljoen schilderijen zijn gemaakt. De afzetmarkt bestond vooral uit gewone burgers. De burgers van Holland hadden gemiddeld 5 tot 11 eenvoudige schilderijen. Van Delft is bekend dat twee derde van de bevolking schilderijen bezat.

Huzarenstukje

Net als in andere kunsten waren er dan ook huzarenstukjes waarop je kon laten zien hoe goed je wel niet was. Een goed voorbeeld daarvan is bij het stilleven de geschilde citroen. Eindeloos herhaald, verbeterd en tot in de meest tastbare vorm uitgewerkt. Belangrijk is de textuur, de diverse voorwerpen in stillevens zijn van verschillende materie en dat wil je terug zien in het schilderij: hard, zacht, glanzend etc. Ontwikkelingen vind je in de loop der eeuw en afhankelijk van kunstenaar gaat het om een nauwkeurige gedetailleerde voorstelling, die levensecht lijkt of is er sprake van een doek of paneel met virtuoze penseelstreken, die er toch echt op wijzen dat de voorstelling gemaakt is door een kunstenaar en niet door de natuur-zelf.

Hortus Botanicus in Leiden

De Hortus Botanicus in Leiden is de oudste botanische tuin van Nederland en herbergt een wetenschappelijke verzameling planten. Het is één van de groene schatkamers van Nederland. Plantenrassen worden behouden, die in de natuur zijn uitgestorven, een levende collectie dus. Als je een bezoek brengt kom je vanaf het Rapenburg meteen bij een besloten tuin tussen diverse gebouwen. Het is een reconstructie van de besloten -maar wel openbare- tuin van de directeur Carolus Clusius (1526-1609). Hij kwam vanuit Wenen naar Leiden en was hier rond de eeuwwisseling de eerste directeur van de botanische tuin (1594). Hij kweekte hier meer dan zeshonderd tulpen. Het was de eerste grote tulpencollectie in Europa. Door de internationale handel werden eind 16de en begin 17de eeuw twintig keer zoveel nieuwe soorten planten geïntroduceerd als in de tweeduizend jaar ervoor. De tulp werd vanwege haar schoonheid gekweekt, een nieuw fenomeen in deze tijd. Wetenschappelijk was het interessant om deze bloem te plaatsen in de plantenkunde.

De wetenschap inventariseert en catalogiseert de tulp

Middelburg als opbloeiend centrum

Maar niet in Leiden, maar in Middelburg begint het geschilderde verhaal van de tulp. Na de val van Antwerpen in 1585 en de blokkade van de Schelde waren veel Antwerpenaren gevlucht naar de Republiek. Onder hen waren handelaren met meer en betere contacten, dan de Nederlanders, maar ook dokters, apothekers en kunstenaars. Middelburg was een florerende handelsplaats waar veel schepen uit de vreemden met exotische producten aanmeerden. Er was een kamer van de VOC aanwezig. Schelpen en bloembollen waren dit soort exotische producten. Verzamelaars en handelaren gingen er enthousiast mee aan de slag. Het is dan ook niet zo gek dat de eersten die het bloemstilleven als genre ontwikkelen zich in Middelburg bevinden. Het zijn Ambrosius Bosschaert de Oude (Antwerpen, november 1573 – Den Haag, 1621) en zijn zwager die bij hem studeerde, Balthasar van der Ast (Middelburg, 1593 of 1594 – Delft, december 1657). Van der Ast is ook bekend vanwege de vele exotische schelpen die hij afbeeld. Soms als apart subgenre, maar vaker nog komen schelpen voor bij de bloemstillevens. Ze liggen op een richel naast de vaas. Ook andere schilders doen dat na hem. In 1632 komt hij in Delft te wonen, waar hij de nodige bloemstillevens maakt. De schelpen zijn net als de bloemen nieuwigheden, exoten en komen van dezelfde schepen.

Balthasar van der Ast maakt combinaties van schelpen en bloemen, beiden exoten

Vooral de tulpen met vlammen

De levendige handel in exotische bloemen, bloembollen, planten en zeeschelpen zorgde dus voor een nieuw genre in de schilderkunst. De belangstelling van de 17de eeuwer was niet alleen puur esthetisch, maar ook wetenschappelijk. Het afbeelden van de diverse bloemen had daarenboven mogelijk nog voor de tijdgenoten een diepgaande betekenis, die ons heden ten dage veelal ontgaat. De liefde voor de tulp was overweldigend. De bloem kwam uit Klein-Azië en er werd al snel veel mee gekweekt, zodat we in Holland onze eigen variaties hadden. Vooral tulpen met de vlammen vormige patronen waren in de 17de eeuw populair. Pas in de 20ste eeuw werd ontdekt dat het hier om een virus ging.

Haagse vanitas

Van Middelburg naar Den Haag met Jacques de Gheyn (1565-1629). De Gheijn is een interessante kunstenaar. Hij woont in het centrum van Den Haag. Hier schildert hij ook een vanitasstilleven (1603) met onder meer een schedel en … een tulp! De figuren die de boog hierboven flankeren, zijn Democritus en Heraclitus, de lachende en huilende natuurfilosofen van het oude Griekenland, die er weliswaar hele andere werkwijze op nahouden, maar tot dezelfde conclusie komen: het is ernstig met de mensheid gesteld.

Het eerste stilleven? Ook de tulp is daarbij van belang.

Nu zie je de tulp opkomen in het vanitasstilleven. Een redenering die ook voorkomt in de bijbel. In Job: De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen, en zat van onrust. Hij komt voort als een bloem, en wordt afgesneden. Een bloem, zoals een tulp is op de vaas maar een week nog goed, erg kort dus. Geen wonder dat er een grote bloeiende markt was voor bloemstillevens. De link met vanitas is voor de 17de eeuwer vast geen ongebruikelijke geweest. De dood lag op de loer en soms was het dansen op de vulkaan.In Europa waren regelmatig uitbraken van de pest. Holland werd bijvoorbeeld getroffen in 1624/25, 1635 en 1655 en 1663-1664. Soms was een uitbraak zo heftig dat quarantaine maatregelen nodig waren (1679). Er is dus niets nieuws onder de zon.

Ontwikkelingen in de schilderkunst

Wat opvalt in de ontwikkeling van de bloemstillevens in de 17de eeuw is dat de eerste schilderijen een bijna wetenschappelijke realistische weergave van de afzonderlijke bloemen laten zien, die netjes symmetrisch in de vaas zijn geschikt. Veelal in volle bloei en de vele insecten die op de bloemen krioelen, lijken niet van deze ‘verboden vruchten’ te eten. De belichting is egaal. De bos staat in het volle licht. Je zou van elke bloem een studie kunnen maken. Dit verandert in de loop der tijd. De lichtval wordt natuurlijker, de ene bloem staat meer in de spotlight dan de andere en de bloemen worden ook van verschillende kanten getoond. Tijdens de opbloei van de barokke schilderkunst in de tweede helft van de 17de eeuw gaat het pas echt los. Het gaat niet alleen om het boeket als geheel in plaats van alle afzonderlijke bloemen, een andere beeldstrategie om de zeggingskracht van het kunstwerk te vergroten. Het zijn dynamische compositieschema’s met veel diagonalen, waarbij bloemen zich opheffen aan de bovenkant van het tafereel en neerbuigen tot ver onder de voet van de vaas aan de onderkant. Bloemen van alle leeftijdsfase komen voor; van pril in de knop tot oud en verlept staan samen in een fraaie vaas en insecten hebben er een feestmaal aan.

Het bloemstilleven tot ultieme bloei

Speculatie en Tulpenmanie

Na de val van Antwerpen in 1585 werd Amsterdam het het centrum van commerciële activiteiten in Noordwest-Europa. Schilderijen zoals Willem van de Velde de Jongere (1633-1707) laten een drukke haven zien. Amsterdam als magazijn van de wereld. Producten als textiel, specerijen, hout, wijn, gedroogde vis, maar met name graan werden hier opgeslagen en verhandeld. Een ware warenmarkt, dus en die had een nieuwe vinding tot gevolg. De effectenbeurs werd opgericht en een bank, de Wisselbank, om toezicht te houden op de valutawisselingen. Door de handel op de effectenbeurs kon je zowel handelen in goederen, als in papier. En zo werd de eerste aanzet gemaakt voor een nieuwe vorm van handel.

In de jaren dertig van de 17de eeuw werden de bollen speculatieve handelswaar. Gekte dreef de prijzen op tot extreme hoogte en een val van de markt bleef niet uit. Tulpenbollen werden soms verhandeld als fysiek goed, soms werd tulpenzaad verhandeld, maar al te vaak werd gehandeld in papieren die de eigenaar aangaven en degene die de schuld had. Onderzoek naar de tulpenhandel toont aan dat het een stedelijke aangelegenheid was en dat de zogenaamde ‘Bloemisten’ vooral met bekenden, familie en geloofsgenoten handelden. Bovendien deden ze dit in beperkte kring in het eigen woongebied. In Amsterdam waren het de internationale handelaren uit de chiquere grachtengordel, in Haarlem, het epicentrum van de handel, waren het vooral de ondernemers, bijvoorbeeld de lakenhandelaren en in Leiden ging het net zo. Ook mensen met een eigen zaak, zoals de bakker die door Jan Steen is afgebeeld, Arent Oostwaard is zo’n ‘Bloemist’.

Arent Oostwaard is zo’n ‘Bloemist’. Het schilderij hangt in het Rijksmuseum Amsterdam.

Er kwamen veilingcatalogi en verzamelaars lieten zo nu en dan een fraai perkamenten boek maken met botanische tekeningen. Tulpenbollen gingen van de hand ruim voor het bloeiseizoen. Het gokelement was des te groter bij tulpen met een gevlekt patroon. Deze tulpen hadden een virus, waardoor het telkens een verassing was hoe ze eruit zouden komen te zien, maar juist deze tulpen waren populair.

Ons polderen

De 17de eeuwse landschapsschilder Jan van Goyen wordt vaak als voorbeeld aangehaald om aan te duiden hoe ernstig de handel in tulpenbollen kon aflopen, maar feitelijk is dat niet terecht. Vaak wordt genoemd dat hij een faillissement niet heeft kunnen afweren door zijn op geld beluste handel met de tulp. Hij was dus een echte tulpenmaniak, althans zo wordt hij neergezet. Dit alles berust echter op een misvatting. Van Goyen had de pech (of stommiteit) om zelfs op 4 februari 1637, de dag na de crash nog ‘twee kamelotten‘ te kopen en hij had eind januari al ingeslagen… Toch werd het niet zijn ondergang. De verkoper, voormalige burgemeester Van Ravestijen vond het mogelijk niet echt een probleem dat de schuld niet direct was vereffend. De schuld bleef gewoon staan. Dit weten we doordat de balans werd opgemaakt na het overlijden van de kunstenaar in 1656, bijna twintig jaar later dus. Schulden waren er na zijn overlijden genoeg, maar er stond behoorlijk onroerend goed tegenover. Van Goyen is nooit failliet gegaan en de familie Van Goyen ook niet. En mede dankzij de vader van Jan Steen die het Spinozahuis uit de boedel kocht, speelde de Van Goyens quite. Wel eindigde zijn echtgenote in het Hofje van Nieuwkoop, een liefdadigheidshofje op de Prinsegracht.

In Nederland was het in de 17de eeuw ook al gebruikelijk om er samen uit te komen en dat gebeurde ook met schuldenaar en schuldeigenaar. Dat polderen zit in de volksaard en zorgde ervoor dat de crash minder blijvende gevolgen had. Een soort sociaal-vangwerk avant la lettre, dus.

Kamelot van Egmont. Op 4 februari 1637 zette Van Goyen zich in voor nog extravagante aankopen: twee ‘Kamelotten’ 

Meer…

NB deze blog is gebaseerd op een lezing die aan Catharina Abels werd opgedragen ter ere van het jubileum van het Buitenmuseum, waar Jan van Goyen een van de hoofdpersonen van is. In 2022 bloeiden de tulpen in de stijltuinen van het Buitenmuseum rijkelijk.

Kan je geen genoeg krijgen van de tulpenmanie? Er is een waanzinnig goed boek over:

Tulipmania Money, Honor, and Knowledge in the Dutch Golden Age van Anne Goldgar: Engels  Paperback  9780226301266 

Tip: In Den Haag zijn prachtige stillevens te zien in het Mauritshuis, maar ga je naar Engeland dan is er een zaal vol Hollandse stillevens te vinden in het Ashmolean in Oxford. Een echte aanrader.