De opkomst van de Cartesiaanse twijfel, deel 1. Descartes en Spinoza

De 17de eeuw is een roerige tijd. De gemoederen liepen soms hoog op wanneer denkbeelden verschilden. Reputatieschade, een strijd op leven en dood; de risico’s van afwijkende ideeën kon vergaande gevolgen hebben en hoogoplopende conflicten veroorzaken. Aan de academies werden heftige debatten uitgevochten. Soms letterlijk; studenten en professoren gingen met elkaar op de vuist. Er werd zelfs een verbod afgekondigd op het dragen van wapens in de collegezaal. Zo werd er veel gediscussieerd over de filosofie van Descartes en later over de denkbeelden van Spinoza. In dit blog een verhaal over Franse filosoof en wiskundige René Descartes (1596-1650) en de opkomst van de Cartesiaanse twijfel versus het gedachtengoed van Benedictus de Spinoza.

Ik heb niet de ambitie om volledig te zijn. De tekst is geschreven naar aanleiding van de routes van Spinoza in Zuid-Holland, die in oktober 2021 op Izi-Travel zijn geplaatst. Je kan dit zien als aanloopje naar het volgende blog, de kunsttheorie van Samuel van Hoogstraten. Het biedt hiervoor een cultuur-historische context.


Spinoza-routes

In 2020-2021 schreef ik een aantal audiotours in samenwerking met het Buitenmuseum in Den Haag, Vereniging Het Spinozahuis en het Humanistisch Verbond Haaglanden en in opdracht van Stichting de Ooievaart. Via deze link kom je bij deze tours en kan je wandelen, varen of fietsen in Zuid-Holland in het kielzog van Spinoza.

a. In het kielzog van Spinoza in Leiden, Oegstgeest, Rijnsburg en Valkenburg

b. In het kielzog van Spinoza in Leiden, Voorschoten, Leidschendam en Voorburg

c. In het kielzog van Spinoza van Den Haag naar Voorburg

d. Het Oude Centrum van Den Haag, in het voetsporen van Spinoza


Van Aristoteles naar Descartes

In de 17de eeuw was het boek het middelpunt van alle scholing. De zwaar gelovige student bestudeerde het werk van God, de Bijbel. Dit werd gezien als objectieve waarheid. Pas in tweede instantie waren de boeken van de oudheid van belang. Het ging dan met name om het werk van de Aristoteles (384 v.chr. – 322 v.chr). Aristoteles observeert het dierenrijk en komt tot een invloedrijke natuurfilosofie. Hij werd DE filosoof genoemd, en zijn denkbeelden waren tot in de 19e eeuw dominant in Holland. Hij schetst een wereldbeeld waarin de mens superieur is aan de dieren omdat de mens een ziel heeft. Het menselijke brein heeft niets te maken met het dierenbrein. De menselijke intelligentie is een deel van de geest of ziel. De scala naturæ, de ladder van de natuur was de ordening van de natuur en het universum in een duidelijk hiërarchisch systeem van oplopende perfectie. In de 17de eeuw zijn de filosofische ideeën van Aristoteles bijzonder invloedrijk. Het wereldbeeld dat hij opriep, strookte met de ideeën van de kerk. Het was een wereldbeeld waarin de mens centraal stond. 

Cartesiaanse twijfel

‘Ook al zou ik willen denken dat alles onwerkelijk was, dan toch zou het zo moeten zijn dat de ‘ik’ die dacht iets was; en toen ik opmerkte dat deze waarheid ‘ik denk, dus ik ben’, zo onaantastbaar en zo zeker was dat zelfs de meest vergezochte hypothesen van de sceptici die niet konden doen wankelen, meende ik dat ik die zonder bezwaar kon aanvaarden als een eerste beginsel van de filosofie die ik zocht.’

Descartes kwam uit Frankrijk en vestigde zich rond 1628 in de Republiek vanwege het vrije intellectuele klimaat en de relatieve tolerantie. Het was twintig jaar lang zijn thuis.

Descartes, geschilderd door Frans Hals

Descartes door Frans Hals

De Franse filosoof en wiskundige Descartes stelt dat je verstand het enige is waarop we kunnen bouwen. Dit is bekend geworden als de Cartesiaanse of methodische twijfel. Het is een manier om te zoeken naar waarheid door aan alles te twijfelen. Het filosofisch boek dat Descartes schrijft in 1637 en deze werkwijze toelicht is bekend geworden als De Methode. ‘Gezond verstand is onder mannen het meest gelijkmatig verdeeld’  is de openingszin. Het is bekend door het beroemde citaat ‘Ik denk, dus ik ben’. Descartes zoekt naar de kern, naar de werkelijkheid. Hij legt de basis voor de 17de eeuwse stroming van het rationalisme en wordt algemeen beschouwd als de vader van de moderne filosofie. In zijn boek vinden we zijn metafysische gedachten, waarbij hij niet de werkelijkheid onderzoekt zoals ze blijkt uit zintuiglijke of instrumentele waarneming, maar op zoek gaat naar het wezen van die werkelijkheid en wat er achter zit.

Lichaam – denkvermogen

In het kader van ons verhaal is met name het zogenaamde dualisme van belang. Ieder mens bestaat volgens Descartes uit twee grote onderdelen; een lichaam en een denkvermogen. Het lichaam noemt Descartes de ‘res extensa’uitgebreid ding. Het denkvermogen noemt Descartes de ‘res cogitans’, denkend ding. Zo maakt hij een verschil tussen materiële en immateriële zaken, die samen de mens uitmaken. Dit is het lichaam-geest dualisme. De ‘geest’, het bewustzijn en zelfbewustzijn wordt zo van de hersenen onderscheiden. Indrukken komen binnen via de zintuigen, die de hersenen en de immateriële geest raken in de pijnappelklier. Het doorgeven van informatie gebeurt door ‘animale geesten’. Dit zijn kleine deeltjes in ons bloed die informatie van en naar ons denkvermogen kunnen brengen.

Optica

Descartes’ interesses besloegen naast natuurfilosofie, wiskunde en wetenschap in het algemeen ook optica. De studie naar de breking van het licht staat al genoemd in een vroege notitieboekje, waarvan delen zijn overgeleverd als de Cogitationes privatae (1619-1621). Optica speelt uiteraard een centrale rol in Descartes’ Traité du monde et de la Lumière (1629 en 1633), waarin ook een bijna volledige versie van zijn filosofie, natuurkunde en biologie. Maar misschien nog wel het belangrijkste is de essay La Dioptrique (1637). Dit is een korte verhandeling die is opgenomen in een van de essays van De Methode. Descartes gebruikt verschillende modellen om de eigenschappen van licht te begrijpen. Dit essay staat bekend als Descartes’ grootste bijdrage aan de optica, aangezien het de eerste publicatie is van de wet van breking an het licht. Later publiceert hij ook nog over zijn bevindingen, maar de conclusies zijn grosso modo hetzelfde als daarvoor.

Heliocentrisch stelsel en corpuscles

Er zijn een aantal traktaten toegevoegd aan De methode, waaronder dus over optiek. Hij schrijft ook over sterrenkunde. Descartes onderschrijft de ideeën van Nicolaas Copernicus (1473-1543) waarin de zon in het midden van de kosmos staat. Hij verving het geocentrische stelsel door het heliocentrische stelsel (helios= zon). Dit terwijl de Kerk het geocentrische beeld tot leerstelling van het geloof had verheven. Dit kwam immers overeen met de interpretatie van teksten uit de Bijbel. Descartes wordt daarom uitgemaakt voor atheïst. Alles bestond volgens Descartes uit kleine deeltjes, corpuscles. Het hele universum was met kleine deeltjes gevuld. Op sommige plaatsen hadden die zich zo verdicht dat er planeten van ontstonden. Beweging was in Descartes’ wereldbeeld de kern van de zaak. Alles bewoog; van hemellichamen tot de kleinste deeltjes. Er waren draaikolken in de ruimte, waarin planeten worden rondgeslingerd. Hij is uitermate voorzichtig met zijn verklarend model en zegt dat we in principe weten hoe de wereld is geschapen, aangezien dat in Genesis is verteld. Maar,… het universum zou volgens hem ook ontstaan kunnen zijn door draaikolken. De discussies over zijn gedachtengoed liepen hoog op. Descartes kwam onder grote druk te staan, zijn voorzichtigheid ten spijt.

Hoe die druk er precies uit kon zien blijkt uit blijkt uit de kritiek die eerder Simon Stevin (1548-1620) ten deel viel:

’k heb vernomen dat een groot werk, dat opgedragen is aan onze prins Maurits verschenen is. Het werk is een samenbundeling van de Wiskundige Geschriften, gepubliceerd door de wiskundige Simon Stevin, die belast is die werken af te werken en die zeer bevriend is met de prins. Ik heb horen zeggen dat het gepubliceerd is in drie talen: Latijn, Frans en Nederlands. Stevin heeft in dat werk gedachten ontwikkeld die fanatiek en absurd zijn: dat de Aarde op zichzelf beweegt… Goeie God hoever gaat deze goddeloosheid? Wat kunnen we meer doen om gans de wetenschap en ons geloof omver te werpen? Door dit werk zijn hun fundamenten tenietgedaan. Want als die zaken waar zijn – ik hoor dat de auteur ze krachtig verdedigt – dan is Moses fout en fout zijn alle Heilige Schriften. Ik betreur het dat de naam van de prins besmeurd wordt door die modder,…’ – Ubbo Emmius, de latere rector van de Groningse Academie (1608)

Stevin wordt hier beschuldigd dat hij de intentie heeft om alle autoriteit op het gebied van wetenschappen en geloof omver te willen werpen met zijn boek ‘De Wiscondighe gedachtenissen‘ (1608). Een gedeelte gaat over de kosmos en een verdediging van de ideeën van Nicolaas Copernicus (1473-1543); over de ‛omwentelingen van de hemelbanen’, waarin de zon in het midden van de kosmos stond. Hij verving het geocentrische stelsel door het heliocentrische stelsel (helios= zon). Dit terwijl de Kerk het geocentrische beeld tot leerstelling van het geloof had verheven, omdat het overeenkwam met de interpretatie van teksten uit de Bijbel. De theorie van Copernicus ging in tegen de publieke opinie. Stevin legde het idee uit in dit handboek dat hij opdroeg aan Prins Maurits, die Stevin als privé-docent had aangesteld. Stevin zette voor prins Maurits de kennis van de sterrenhemel op een rijtje, uiteraard in de ‘Duytsche tael’. Hij begint het eerste boek met 24 definities, zoals: Natuerlicken dach, Natuerlick jaer, Egips jaer, Iuliaensche jaren, Dwaelders,…’ Stevin stelt ook dat veel kennis over astronomie al voorhanden was in oudere beschavingen. Overigens verbeterde Stevin Copernicus met een oplossing voor het probleem dat de aarde ook met zijn as om de zon zou moeten draaien. Stevin zegt: ‘zoals een kompas in dezelfde richting blijft wijzen als een schip in een bocht vaart, zo blijft de asrichting van de aarde gelijk tijdens een omloop om de zon’. Willem Jansz Blaeu zou hem navolgen. Prachtige hemel- en aardeglobes worden in grote aantallen in Amsterdam gemaakt.

Een rariteitenkabinet stond symbool voor de gehele kosmos. Instrumenten en aard- en hemelglobes waren dan ook vaste objecten in de verzameling. Theoretisch kwamen alle elementen bijeen (aarde, water, lucht en vuur) was ontstaan (Aristoteles). In de praktijk betekende dit dat er zowel kunst als natuurvoorwerpen werden verzameld. Foto: Scheepvaartmuseum Amsterdam, gefotografeerd door Wimmie Hofstra

Met Stevin gaan we naar de basis van de wetenschappelijke ontwikkelingen in de Gouden Eeuw. Hij is van een generatie voor Spinoza, één van de reuzen waar sir Isaac Newton (1643-1727) over schreef: ‘If I have seen further, it is by standing on the shoulders of giants’.

In 1600 richtte hij aan de Universiteit Leiden de eerste ingenieursfaculteit in de Lage Landen op, de School voor Nederduytsche Mathematique. Hij droeg hij bij aan de brede kennisverbreiding door les te geven en te schrijven in de volkstaal. Woorden als ‘wiskunde’, ‘sterrenkunde’, ‘driehoek’, ‘hoogtelijn’, ‘scheikunde’ en ‘wijsbegeerte’ zijn door hem bedacht.

Stevins devies ‘Wonder en is gheen wonder’, staat op het titelblad van veel van zijn werk. Een natuurverschijnsel is geen wonder meer als het wordt begrepen; als het natuurverschijnsel door theoretische beschouwingen of uitgevoerde of bedachte experimenten begrepen wordt. Het is in lijn met Descartes en Spinoza. Zo schrijft Spinoza in 1670 in het TPT schrijft, namelijk dat wonderen kunnen worden verklaard door bijgeloof en/of wetten van de natuur en in de context van de verteller moeten worden bezien.

Strijd met Voetius

Gisbertus Voetius (1589-1676), theoloog en hoogleraar te Utrecht reageerde fel tegen de leer van Descartes. Hij zag de manier van denken van Descartes als belichaming van menselijke hoogmoed, een hoofdzonde en beschuldigde Descartes van atheïsme. De denkbeelden van de filosoof zou het gezag en gedachtegoed van de kerk ondermijnen. Er is hier dus een duidelijke parallel met ‘de zaak Stevin’ die door Ubbo Emmius op soortgelijke wijze van atheïsme wordt beschuldigd.

In 1648 zond Descartes een verzoekschrift ‘Verantwoordingh van Renatus Descartes aen d’achtbare overigheit van Uitrecht, in de welcke de lasteringen en valsche beschuldingen van eenigen sijner tegenstrevers tegens hem klaerlijck ontdeckt worden’ aan de Utrechtse vroedschap om hem eerherstel te verlenen. Hij verweert zich gedetailleerd in brieven en met het verzoekschrift. Alles wordt gepubliceerd. Ook Spinoza is geïnteresseerd in de gang van zaken. In zijn boekenkast op de Paviljoensgracht vinden we zowel de brieven als het verzoekschrift. Descartes krijgt geen eerherstel en verlaat de Republiek. 

Grafschrift van Huygens

Hier ligt Descartes. En met hem zal voor eeuwig begraven liggen Descartes’ slachtoffer, de overwonnen Aristoteles. – Constantijn Huygens

Na Descartes dood in 1650, keerde het tij. Nederlandse cartesianen, de volgers van Descartes groeien uit tot een school en de leer wordt op de universiteiten enthousiast ontvangen. Niet voor niets draagt Constantijn Huygens met het grafschrift voor Descartes ook Aristoteles ten grave. Het één verving het ander.

Spinoza versus Descartes, vertalen, navolgen en overtreffen

Benidictus de Spinoza (1632-1677) is de bekendste filosoof van Nederland. Zijn denkbeelden over de vrijheid van meningsuiting, democratie en het spanningsveld tussen kerk en staat zijn nog steeds actueel. Hij wordt in 1632 in Amsterdam geboren als zoon van uit Portugal gevluchte Joodse ouders. Zijn werk is vernieuwend en baanbrekend. Op 23-jarige leeftijd wordt hij verstoten uit de joodse gemeenschap. Hij vertrekt uit Amsterdam naar Rijnsburg en verhuist later naar Voorburg en daarna naar Den Haag.

Het Spinozahuis in Den Haag, links (het huis met de rode luiken)

Huis van Spinoza te Rijnsburg

Spinoza versus Descartes – dualisme versus monisme

De denkbeelden van Descartes hebben een grote invloed op Spinoza. Hij publiceert een standaardwerk over Descartes, Des Cartes principiorum philosophiae (1663). Er komt een jaar later een Nederlandse vertaling van, Beginselen van de wijsbegeerte (van Descartes). Het is opgezet als studiemateriaal voor een leerling van de filosoof. Spinoza beschrijft Descartes’ meetkundige methode om tot zuivere kennis te komen en vertrouwt in de appendix zijn eigen metafysische gedachten er aan toe. Die gaan verder dan Descartes. In Spinoza’s filosofie staat God niet boven de natuur. Hij is de orde van de natuur – Deus sive natura en alles is onderhevig aan natuurwetten. Terwijl Descartes dus betoogt dat de geest en de materie/lichaam twee verschillende substanties zijn (dualisme), beweert Spinoza dat er maar één substantie is (monisme). Materie/lichaam en ziel treden alleen gescheiden op in de menselijke verbeelding, maar zijn in de basis aspecten van dezelfde werkelijkheid. Spinoza gaat dus verder dan Descartes en geheel volgens de (schilderkunstige) traditie waarbij na navolgen overtreffen het doel is, zijn veel tijdgenoten van Spinoza het er over eens dat hij juist dit deed, het overtreffen.

Tijd van de Wetenschappelijke Revolutie

‘Wy spraken te Rijnsburg van God, van d’ Uitgestrektheit, van d’onëindige Denking, van t Onderscheit en d’Overëenkoming dezer toeëigeningen, van de wijze der verëeniging van de menschelijke ziel met het lighaam…’ – Eerste Brief H. Oldenburg aan Baruch de Spinoza, Londen 16/26 Aug. 1661.

Spinoza, beeld Gerard Brouwer Rijnsburg, 1993

Door de briefwisseling van Spinoza met Henry Oldenburg (1618-1677) weten we meer over het leven van Spinoza en zijn contacten met de wetenschappelijke wereld. Oldenburg was de secretaris van de Royal Society. In deze Britse academie voor wetenschappen kwamen geleerden samen om te discussiëren over kennis en methodisch empirisch onderzoek te doen (Nieuwe Wetenschappen). Het verstand en de zintuigen stonden centraal.

De Royal Society was een platform van geleerden. Onder zijn leden waren John Locke (1632-1703), Robert Boyle (1627-1691), Christiaan Huygens (1629-1695) en Sir Isaac Newton (1627-1691). Oldenburg was het middelpunt in een netwerk van geleerden. Door hem komt ook Spinoza met de ideeën van Boyle in aanraking. Hij stuurt Spinoza het boek van Boyle: De Nitro, Fluiditate, & Firmitate. Boyle bestreed de vier-elementenleer van Aristoteles, die beweerden dat alle materie zou zijn opgebouwd uit de elementen water, lucht, vuur en aarde en voerde zelf een nieuwe elementenleer.

De vlo van Robert Hooke, Schem. XXXIV, National Library of Wales

De microscopist Robert Hooke (1635-1703) was als curator verantwoordelijk voor de experimenten tijdens de wekelijkse samenkomsten. Van heinde en ver stuurden geleerden verslagen naar Oldenburg van hun nieuwe ontdekkingen. Voor Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) vertaalde hij zelfs zijn ontdekkingen. Oldenburg is met name van belang geweest vanwege het initiatief om uitvindingen en ideeën te publiceren in het ‘journal’. Dit journaal werd het belangrijkste medium voor de verspreiding van wetenschappelijke ontdekkingen.

6th March 1665 Philosophical Transactions • Editor and publisher, Henry Oldenburg Secretary of the Royal Society • First true scholarly journal