Jan Steen, eigenzinnige verhalenverteller van de 17de eeuw

Net als de Leidse fijnschilders etaleert Steen een uitgewerkte, virtuoze schildertrant met oog voor detail. Aan de hooggestemde idealen van het classicisme heeft hij geen boodschap’, aldus de tentoonstellingsmakers in de Hermitage.

Tot 27 augustus is in de Hermitage in Amsterdam de tentoonstelling Rembrandt & tijdgenoten te zien met bijzondere historiestukken uit The Leiden Collection uit New York. Naast de leermeester en leerlingen van Rembrandt zijn daar ook een aantal schilderijen van Jan Steen te bewonderen uit zijn late periode. Overal waar deze schilder neerstreek is hij koploper en navolger; hij borduurt voort op werk van zijn tijdgenoten uit de omgeving waar hij woont en introduceert nieuwe elementen en innovaties. De levensreis van Jan Steen door Zuid-Holland culmineert uiteindelijk in schilderijen met ingewikkelde dynamische compositieschema’s, perfecte stofuitdrukking, complexe verhaallijnen en veelzeggende gelaatsuitdrukkingen van de opgevoerde ‘acteurs’ in zijn schilderijen. Dat kunnen we met gemak constateren als we de drie schilderijen van The Leiden Collection bekijken.

Steen versus Rembrandt in Leiden

Jan Steen (1626-1679) is dus net als Rembrandt (1606-1669) de verhalenverteller van de 17de eeuw, maar dan anders en eigenzinnig. De drie schilderijen aan het einde van de tentoonstelling Rembrandt & tijdgenoten zijn niet alleen toegiften van The Leiden Collection die als extra’s bij een toch al fantastische tentoonstelling zijn meegegeven, maar tevens beloftes voor andere verhaallijnen in de Hollandse 17de-eeuwse schilderkunst, waarbij historiestukken niet voor niets de uitblinkers van geëtaleerde geleerdheid zijn en daardoor bovenaan de hiërarchie van schilderkunstige genres pronken. En pronken dat doen ze; Steen en Rembrandt, maar dan op een totaal andere manier. Beiden waren verbonden met Leiden, Rembrandt is er geboren (1606) en getogen en werkte er van 1625 tot 1631 totdat hij naar Amsterdam ging en Jan Steen werd er twintig jaar later geboren (1626) en werkte er vlakbij in Warmond van 1656-1660 èn zou er zijn meest sublieme werk maken aan het eind van zijn leven en er overlijden in 1679. En juist dit werk is te zien in de Hermitage.

Steen is van alle markten thuis

Maar wie was deze Jan Steen? Hij behoeft weinig introductie. Jan Steen is immers een van de beroemdste schilders uit de Gouden Eeuw. Hij heeft zo’n 450 schilderijen gemaakt. Steen is voornamelijk bekend geworden door zijn genre-stukken, waarbij op humoristische wijze het leven van alledag op de hak wordt genomen. Zijn werk is veelzijdig, zo maakte hij ook historiestukken, schilderijen van Oud Hollandse spelen en gebruiken en een enkel portret. Hij werkte vijf jaar in Den Haag. Hier trouwde hij in 1649 met de dochter van de landschapsschilder Jan van Goyen, die aan de Dunne Bierkade in Den Haag woonde en werkte. Mogelijk werkte Jan Steen als kunstenaar samen of in het atelier van Jan van Goyen, maar bronnen hierover ontbreken.

De Riviervismarkt gezien naar het Westeinde (ca. 1652)
Steen woonde bij Jan van Goyen aan de Dunne Bierkade en trouwde met diens dochter Margaretha. Kort daarna vervaardigde Steen ons schilderij met de Riviervismarkt als onderwerp. Het is een uniek werk, omdat het stamt uit de vroege Haagse periode van de schilder. Tegelijkertijd is het een van de weinige stukken uit het oeuvre van Jan Steen dat topografisch te duiden is.

Haags Historisch Museum / inventarisnummer 1926-0013-SCH

Jan Steen verliet Den Haag in 1654 en vestigde zich in Delft. Hij heeft hierna tevens in Warmond, Haarlem en Leiden gewerkt en gewoond. De werken van Jan Steen hebben een uitgesproken persoonlijk karakter. In zijn schilderijen speelt hij-zelf regelmatige een rol. Ook zijn vrouw en zijn kinderen worden als figuranten opgevoerd. Zijn werken zijn wereldberoemd. In de eregalerij van het Rijksmuseum zijn veel schilderijen van Jan Steen te vinden, waarop soms ook hijzelf en zijn gezin zijn afgebeeld. De Nederlandse uitdrukkingen ‘een huishouden van Jan Steen’ en ‘leven in de brouwerij’ zijn verbonden aan zijn werk.

Soo voer gesongen, soo na gepepen (ca. 1668 – 1670)
Echtgenote Grietje van Goyen poseerde als de vrouw links voor.
Collectie Mauritshuis, Den Haag / inventarisnummer 742

Copyright
voor informatie: Mauritshuis

Bij Jan Steen smelten theater, literatuur en schilderkunst samen. Steen zet ons vaak op het verkeerde been. Hij staat bekend om zijn grappen: spottende karikaturen, tomeloze overdrijvingen, scherpzinnige woordspelingen, geestige contrasten en raadselachtige omkeringen. Het zijn zorgvuldig gekozen stijlmiddelen om de kijker bij de voorstelling te betrekken. Een aantal van Jan Steens schilderijen zijn gestoeld op Bruegheliaanse verwijzingen naar spreekwoorden en gezegden, anderen, zoals de chaotische huishoudens met de drie generaties, zijn geïnspireerd op voorstellingen van de Antwerpse Jacob Jordaens. Zo borduurt hij voort op de Noordelijke schildertraditie en ontwikkelt deze tot ongekende hoogte. 

Het oestereetstertje (ca. 1658)
Zijn vrouw Grietje van Goyen was Jan Steens liefste model.
Collectie Mauritshuis, Den Haag / inventarisnummer 818.

Copyright
voor informatie: Mauritshuis

Welsprekendheid met een blik

Een beeldstrategie om de zeggingskracht van het kunstwerk te vergroten is het toevoegen van een figuur die ons aankijkt en zodoende een dialoog met ons begint. Dit stijlmiddel werd al door de Italiaanse schilder en schrijver Leon Battista Alberti (1404–1472) in zijn beroemde boek De pictura (Over de schilderkunst, 1435) aangedragen. Alberti besteed een groot deel van zijn boek aan de retorica of de kunst van de welsprekendheid en geeft de schilder een handleiding hoe een schilderij zijn toeschouwer kan aanspreken en overtuigen. Het stijlmiddel van de figuur die ons aankijkt is dus niet nieuw. Het middel werd door Steen veelvuldig gebruikt en werd zijn handelsmerk.

Humor

Humor-zelf is welbespraakt; absurdisme, ironie, sarcasme en excentrieke personages, we zien het allemaal in het werk van Steen. Maar, de humor van de 17de eeuw is wezenlijk verschillend van onze tijd. Onderbroeken-lol en het uitlachen van de lagere bevolkingsklassen was gangbaar. Toch werkt een schilderij van Jan Steen nog steeds op de lachspieren. In de Gouden Eeuw hebben toeschouwers de afzonderlijke onderdelen in het schilderij goed op waarde kunnen schatten. Voor ons blijft veel informatie verborgen. 

Typisch barok

Naast de inhoudelijke boodschap is de artistieke kwaliteit van de kunstwerken tevens af te lezen aan de dynamische compositieschema’s, de uitmuntende stofuitdrukking en de levensechtheid van de figuren. Zijn figuranten hebben expressieve gelaatsuitdrukkingen; lachen, kijken met een indringende blik of maken een spontaan gebaar. Het schenken van bier of wijn is op zichzelf een vloeiende en daarmee dynamische handeling. Op het schilderij is de handeling al honderden jaren bevroren. Ons voorstellingsvermogen zorgt ervoor dat wij de schijnbare werkelijkheid als realiteit interpreteren. Het lijkt alsof de tijd stil is gezet en er door Jan Steen een ‘snap shot’ is gemaakt. Maar, schijn bedriegt. Het realisme van de Hollandse Barok is een schijnrealisme. Het gaat om een zorgvuldig geconstrueerde en geënsceneerde voorstellingen. Het zijn geschilderde theaterstukken met literaire verwijzingen. 

Een van de schilderijen in de Hermitage

En hoe dit alles werkt zie je goed in de laatste schilderijen van de tentoonstelling in de Hermitage. Daar zijn een aantal late werken van Jan Steen te zien. Hij heeft inmiddels in zijn bagage de schilderkunst van allerlei woon-en verblijfplaatsen in Zuid-Holland denkbeeldig verzamelt en nu gaat hij helemaal los in zijn verhalende schilderijen. Een tipje van deze sluier zie je in Amsterdam.

Sacrifice of Iphigenia (Leiden 1626 – 1679 Leiden) The Leiden Collection, 1671
inventory number, JS-112, Currently on view: Hermitage Amsterdam

‘In zijn historiestukken toont Steen wel dezelfde soort ironie en liederlijkheid. Als personages kiest hij vaak volkse, karikaturale types die zich ongeremd overgeven aan menselijke passies als hebzucht, wraak of gulzigheid. Een schare omstanders draagt door expressieve gezichtsuitdrukkingen en gebaren bij aan de zeggingskracht van het verhaal’, aldus de tentoonstellingsmakers in de Hermitage. Inderdaad, misschien is het ook daarom dat het voor de leek niet echt nodig is om kennis van het verhaal te hebben om toch nog te genieten van het schilderij. Er is een tegenstelling van goed en kwaad. Het verschil tussen de opgeofferde of ook wel de zichzelf opofferende Iphigenia, de opgewonden beul met de uitpuilende ogen die het vuur opstookt in combinatie met de volkse oude vrouw met het tandeloze misvormde mondje naast het altaar is opvallend. Hoe het verhaal precies loopt lees je hier.

Het huilende jongetje (het broertje van iphigenia bij het hertje) doet denken aan de ontvoering van Ganymedes door Rembrandt (1635), waarbij Ganymedes deze keer niet als goddelijke jongeling, maar als huilende peuter is afgebeeld. Hè? Jazeker, Rembrandt geeft dat mythologische verhaal ook een volkse invulling en dat was nieuw in die tijd, zo’s 35 jaar eerder dan dit schilderij. Helaas niet op de tentoonstelling, want het behoort niet tot de Leiden Collection, maar de zijsprong is desalniettemin interessant. Hier geen verhevenheid alla classicisme, maar down-to-earth verhalenverteltrant of in het geval van Ganymedes letterlijk natuurlijk van die aarde af, maar wel als huilende niets kunnende peuter die toch wel doorheeft dat wat er gebeurt niet goed is en hij er niets tegen kan doen.

Rembrandt, 1635, Gemäldegalerie Alte Meister, Dresden

Maar bij Steen zit toch altijd een kwinkslag. Zijn kind treurt mogelijk om iets anders, zijn pijl is gebroken. Het hert wat in plaats van zijn zus Iphigenia geofferd zal worden is al ter plaatse. Alles komt toch nu toch goed? Geen reden voor een huilbui toch? Jazeker het komt goed en Iphigenia wordt niet geofferd, maar dat goed komen is betrekkelijk en ook maar een momentopname.

De momentopname, is helemaal passend bij de historieschilderkunst, zoals speels door de tentoonstellingsmakers duidelijk wordt gemaakt in de audiotour, waarbij je per schilderij het afgebeelde mythologische of bijbelse verhaal te horen krijgt en vervolgens telkens bij de klik van de camera het maken van een denkbeeldige snapshot hoort alsof een oude camera een foto maakt. Dit is het moment dat de schilder op zijn doek of paneel heeft vastgelegd. Hoe het verhaal uiteindelijk afloopt? Broer en zus zullen vluchten van de Krim en terugkeren naar Mycene, althans dat is één lezing. Er zijn er meer, verhalen vertellen dat kunnen namelijk meer getalenteerde schrijvers en natuurlijk schilders…

Ga het vooral zelf bekijken. Dat kan nog tot eind augustus in Amsterdam!