Rembrandt, Van Judas naar Heraclitus

Van de Hollandse Meester Rembrandt van Rijn (1606-1669) zijn slechts zeven brieven bewaard gebleven. Hij groeit uit tot de beroemdste schilder van de 17de eeuw. Nu staan al deze brieven online. Een mooi moment om aandacht te geven aan een verhaal uit de kunstgeschiedenis. Hoe Judas uit het schilderij van Rembrandt tot de filosoof Heraclitus uit de Oudheid verwerd.

Ontdekker Constantijn Huygens 

‘Rembrandt overtreft Lievens in zijn zekere aanraking en in de levendigheid van emoties…’ – Constantijn Huygens’ 

De secretaris van de Oranjes, Constantijn Huygens (1596-1687) bezoekt Rembrandt en Jan Lievens (1607-1674) in hun gedeelde atelier in Leiden (1628) en bemiddelt bij een aantal opdrachten voor het stadhouderlijk hof. Huygens is onder de indruk van de jonge kunstenaars. In de tijd dat de kersverse Republiek haar identiteit moet vormgeven, zijn alle ogen gericht op de schilderkunst. En deze stelt niet teleur… 

Rembrandt beter dan Aeneas van de schilderkunst 

Rembrandt wordt door Huygens met Aeneas vergeleken. ‘Alle eer aan u, mijn Rembrandt! Illium, inderdaad heel Azië, naar Italië te hebben gebracht is een mindere prestatie dan de lauweren van Griekenland en Italië naar Holland te hebben gebracht, de prestatie van een Nederlander die zich zelden buiten de muren van zijn geboortestad heeft gewaagd.’ 

De relatie Zuid-Noord is nergens beter verwoord dan door deze tekst van de allesomvattende Huygens. De emoties van de figuur van Judas in het schilderij ‘Judas geeft de zilveren penningen terug’ ziet Huygens als het absolute hoogtepunt van de schilderkunst. 

Rembrandt van Rijn (1606–1669), Judas brengt de dertig zilverlingen terug, 1629. Olie op paneel. Privécollectie. Photography courtesy of The National Gallery

Rembrandt blinkt uit in de emotie en levendigheid 

Huygens heeft een vlotte pen en een scherp oog, want juist die emotie en het schijnbare realisme heeft Rembrandts naam gevestigd. De figuur van Judas wordt ook afzonderlijk afgebeeld. Als individu neemt hij snel een andere betekenis aan. Via een ets van Van Vliet (1634), naar de figuur van de huilende profeet. Twintig jaar later vinden we de figuur terug in een Engelse afbeelding van Heraclitus (540 v. chr.) en Democritus (460 v. chr.), Griekse filosofen. 

ets, 1650-1660 Democritus en Heraclitus, Richard Gaywood (Brits, ca. 1630-1680 Londen (?)), naar Joris van Vliet ( ca. 1610 – ca. 1635), naar Rembrandt (1606–1669) 

Het blad kan doorgaan als studie van ‘tronies’, als blad om de emoties te bestuderen, zoals ook de tekenaar Jacques de Gheijn II (1565-1629) een blad maakte vol expressieve gezichten.

Studie van 11 hoofden, Jacques de Gheijn II (1565-1629)

De Gheijn II schilderde ook niet veel later Democritus en Heraclitus op het eerste vanitasstilleven in Europa. Daar is een voorbereidende tekening van:

Voorbereidende tekening voor het eerste vanitasstilleven van Europa van Jacques de Gheijn II, Heraclitus en Democritus

De zoon van Jacques de Gheijn werd door Rembrandt geportretteerd in 1630, een jaar nadat Rembrandt het schilderij met Judas af had. Ook Constantijn Huygens portretteerde Rembrandt in dat jaar.

Emotie bestuderen van jezelf

Rembrandt heeft zo’n 40 olieverf schilderijen van zichzelf gemaakt en als je alle tekeningen en prenten waar hij zichzelf op afbeeld ook meetelt, dan kom je op meer dan 80 zelfportretten. Hij was natuurlijk vaak zijn eigen model en als barokke kunstenaar op zoek naar de extreme emoties. Zo kwam het dat hij veel zogenaamde ‘tronies’ maakte. Het zichzelf bestuderen zal ongetwijfeld een van de redenen geweest zijn voor de enorme productie aan zelfportretten. Zeker in zijn vroege periode toen hij nog niet zo bekend was. Net als de Italiaanse kunstenaar Gian Lorenzo Bernini  (1598-1680) was hij geïnteresseerd in de wat extremere emoties, we zijn per slot van rekening in de barok. Bij Bernini was dit zo extreem dat hij zich opzettelijk brandde met als risico op verminking. Alles om zijn gepijnigde gezicht te kunnen bestuderen. Hij wilde de uiterlijke beweging zo goed mogelijk weergeven en bestudeerde daarom zijn eigen gezicht. Uiterlijke en innerlijke beweging hadden zo een direct emotioneel verband. Door uiterlijke beweging kon de toeschouwer innerlijk bewogen worden.

die grootste ende naetuereelste beweechgelickheid’

Het belang van beweging lezen we ook in een van de zeven brieven. De brieven zijn allemaal gericht aan Constantijn Huygens en gaan over hetzelfde onderwerp: de levering van een aantal schilderijen van Rembrandt aan het hof in Den Haag. Stadhouder Frederik Hendrik, prins van Oranje, bestelde aan het begin van de jaren dertig van de 17de eeuw bij Rembrandt ‘de Passiereeks’, schilderijen die het lijden van Christus verbeelden. De reden dat hij de panelen zo lang onder handen had gehad was omdat hij op De graflegging en De opstanding van Christus ‘die grootste ende naetuereelste beweechgelickheit tot stand had willen brengen. Dit is eigenlijk het enige inhoudelijke dat we lezen in de brieven. De rest is namelijk vooral zakelijk en gaat over levering en betaling.

Maar wie waren Democritus en Heraclitus eigenlijk?

Democritus, de lachende filosoof 

Democritus is de lachende filosoof. Rembrandt beeldt zichzelf ook af als Democritus. In 2007 bleek dat een schilderij van Rembrandt als de lachende filosoof dat lange tijd aan een 19de eeuwse kopiist werd toegeschreven waarschijnlijk toch van de hand van de meester-zelf is. Het is een vroeg zelfportret

Democritus als Rembrandt

Democritus is zowel astronoom als grondlegger van het atomisme. Met beide wetenschappelijke disciplines keek hij naar het oneindige in detail (reductionisme). Hij had veel astronomische kennis, verdeelde de hemel in een noordelijk en zuidelijk halfrond en verklaarde waarom bepaalde sterren in Egypte te zien zijn, maar in Griekenland niet en in vice versa. De aarde was dus niet plat. Atomen zijn de bouwstenen van ‘moeder natuur’, eeuwig botsend en rondslingerend vinden ze hun weg. 

Heraclitus, de huilende filosoof 

Voor de tegenpool van Democritus, Heraclitus. De etser gebruikt hiervoor dus Judas van het schilderij van Rembrandt. Heraclitus, de huilende filosoof is de tegenpool qua karakter, maar ook qua zienswijze. Hij is bedroefd om het lot van de mensheid. Hij is bekend van de uitspraak Panta rhei (Grieks: πάντα ῥεῖ) ‘Alles stroomt’ of alles is in beweging. In deze onophoudelijke verandering bestaat niettemin een vaste orde, een goddelijke en eeuwige wereldziel, die identiek is met het eeuwige vuur. 

Invloed Descartes op kunsttheorie

Verklaringen zoeken we ook altijd in de kunsttheorie. In Nederland komen we dan snel uit bij de leerling van Rembrandt, Samuel van Hoogstraten (1627-1678. Hij staat onder invloed van de filosofie van Descartes, toentertijd de dominante natuurfilosofie. Descartes woonde op diverse plekken in de Republiek, waaronder Oegstgeest en Leiden.

Van Hoogstraten schrijft in de Inleyding tot de hooge schoole der schilderkunst, De zichtbare wereld (1678) over tal van zaken die van belang zijn voor het vak, en ook over zijn leermeester Rembrandt. Hij ziet hem als het voorbeeld van een kunstenaar die observatie en artistieke inventie optimaal beheerst. We kunnen uit zijn woorden opmaken dat hij vindt dat Rembrandt beschikt over de kwaliteit medelijden of verdriet op te roepen bij de toeschouwer bij het verbeelden van de passies. Hij schrijft ook meer over beweging in het algemeen. Een belangrijk onderwerp voor de schilder, maar ook voor de schrijver van treurspellen. Hij schrijft dat beiden: …’om alle beweegingen des menschelijke gemoeds niet alleen te kennen, maer ook, als’t pas geeft, de zelver te kunnen uitdrukken; dewijl men noit eenich beelt behoort onder handen te nemen, zonder daer in zeekere beweeging of ten minsten eene innerlijke neyging te vertoonen‘.

Maken en denken verweven

Uit het boek van Van Hoogstraten kunnen we opmaken dat hij vindt dat schilderkunst een afzonderlijke cognitieve activiteit is, een activiteit bedoeld om informatie te verwerken, waarbij functies zoals waarneming, aandacht, concentratie en geheugen van belang zijn. Het is deze activiteit die de handen en het oog van de kunstenaar verenigt met het intellect. Maken en denken zijn met elkaar verweven. Het lijkt een interpretatie van het dualisme van Descartes, de gangbare filosofie toen het boek werd geschreven. Van Hoogstraten schreef nog een boek dat helaas verloren is gegaan, ‘De onzichtbare wereld’, een pendant van het boek over schilderkunst dat de tagline zichtbare wereld had. Het handelde waarschijnlijk over filosofie. Jammer, maar tot op heden heeft niemand het in de archieven kunnen vinden.

Denkbeeld

Van Hoogstraten formuleert het begrip denkbeeld dat een representatie van de visuele wereld is in de geest, iets wat niet terug kan worden gevonden in de natuur, een denkbeeld wordt gevormd in de geest.

Eerste gezamenlijke afbeelding bij de start van de renaissance

De iconografie van het onderwerp Heraclitus en Democritus als afbeelding van beide filosofen bij elkaar begint waarschijnlijk in het huis van Marsilio Ficino (1433-1499). Ficino is een Florentijnse filosoof en vertaler van Plato, Plotinus en het hermetische corpus van het Grieks naar het Latijn. Hij wordt beschouwd als de belangrijkste pleitbezorger van het platonisme in de Renaissance, en zijn filosofische geschriften en vertalingen zouden een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van vroegmoderne filosofieën. En hier is weer de overlap met de kunst. Het heeft alles te maken met het verheffen van het beroep van schilder, beeldhouwer en architect tot eerzame en geleerde beroepen. Hoe dat precies zit is een mooi onderwerp voor een andere keer.

De plek van de aarde in de kosmos

Inmiddels heeft de wetenschap een antwoord gegeven op de plek van de aarde in de kosmos. Hoogleraar theoretische natuurkunde Robert Dijkgraaf houdt zich bezig met de deeltjesfysica. In 2003 ontving Dijkgraaf de Spinozapremie voor zijn wetenschappelijk werk.
Hij verwoord het als volgt: ‘De ontdekkingen van die nieuwe werelden hebben de positie van de mens drastisch gerelativeerd. Van het centrum van het universum zijn wij verplaatst naar de verre periferie. Het antwoord op de grote vraag ‘waarom zijn we op aarde’ is in alle opzichten een enorme teleurstelling. De aarde is slechts een middelmatige planeet gebleken, die rond een middelmatige ster draait, gepositioneerd in een verre buitenwijk van een middelmatig sterrenstelsel, ergens in een middelmatig stukje van het heelal. Net zo min is de mens het hoogtepunt van de schepping, maar is ontmaskerd als een wat slimmere aap, niet meer dan de toevallige uitkomst van bijna vier miljard jaar evolutie.’ 

En zo is het lot van de mensheid op deze aardbol. Je kan erom lachen, je kan erom huilen. Maar de wetenschap heeft het laatste woord.