Een strijd om het behoud van cultureel erfgoed en de eigen identiteit

24 februari 2022 vielen de Russische troepen Oekraïne binnen. Dat is precies een jaar geleden. Het grootste militaire offensief in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog begon. Nu, een jaar later zijn er naast duizenden mensenlevens ook talrijke bijzondere gebouwen en museale objecten te betreuren. Over dat verlies gaat deze blog. Hoe kan een poging worden gedaan om cultureel erfgoed beter te beschermen tijdens een oorlog als deze. Welke Internationale Verdragen zijn van belang? en welke aanpassingen zijn mogelijk om deze verdragen en het erop gebaseerde beleid nog net wat toekomstbestendiger te maken. Een voorstel…

Liashonok Nina/REUTERS

Aanval op de cultuur

Bij het binnenvallen van de stad Ivankiv, verwoestten de Russen als eerste het plaatselijke historisch museum. Vijfentwintig werken van Maria Prymachenko, één van de bekendste Oekraïense volkskunstenaars gingen daarbij verloren.

Een bewuste aanval op de Oekraïense cultuur, noemde de achterkleindochter van de kunstenaar het. Het gaat haar klaarblijkelijk om wat de schilderijen representeren. Iets wat aangeduid wordt met ‘culturele identiteit’, merktekens van dat wat individuen of groepen bindt en hen tot een erfgoedgemeenschap maakt; het erfgoed hebben ze gemeen. Soms gaat het om een complete samenleving, soms om een handje vol mensen. Het begrip ‘copyright’ wordt door ons gekoppeld aan technologische innovaties, maar goed beschouwd is het in de geest ook van toepassing op cultuur in brede zin. En dat het bij fysiek erfgoed eigenlijk te doen is om het ‘copyright’, zorgt ervoor dat dit erfgoed in internationale verdragen verankerd moet zijn en er een continue monitoring plaats moet vinden of de bescherming optimaal geregeld is.

Postzegel van het werk van Maria Prymachenko

De zaak Oekraïne staat niet alleen

Het is niet de eerste keer dat cultureel erfgoed te lijden heeft van oorlog en geweld en dat doet pijn. Bij het verwoesten van het mausoleum in Timbuktuh in Mali (2012) verwoorde de minister van cultuur dit heel treffend: 

‘An attack that fuels our soul, on the very essence of our cultural values. Their object was to destroy our past, our culture, our identity and in fact our dignity’

Vrij vertaald:

‘Een aanval die onze ziel in brand zet, een aanval op de essentie van onze culturele waarden met als doel om ons verleden, onze cultuur, onze identiteit en in feite onze waardigheid te vernietigen’. 

Al sinds het begin van ‘de beschaving’ wordt het vernietigen of beschadigen van cultureel erfgoed bij oorlogsvoering als middel ingezet om mensen te raken bij dat wat essentieel voor hen is en hun bindt. Die aanval op de culturele identiteit heeft veel impact. Van De Mostar brug in de oorlog op de Balkan (1993), de enorme Boeddhabeelden in de Bamiyanvallei in Afghanistan (2001), de tempel van Bel in Palmyra in Syrië (2015) tot de sloop van beelden in de ruïnestad Nineveh in Irak (2015). De lijst is eindeloos en het cultureel erfgoed van de Oekraïne is de hekkensluiter.

Beweegredenen

Waarom dit gebeurt is meer dan eens onderzocht. De conclusie is dat de vernietiging van erfgoed wordt gebruikt als een middel om de collectieve identiteit van de tegenstanders aan te tasten. Erfgoed geeft namelijk een legitimatie van datgene wat de mensen bindt. Het rechtvaardigt dus een bepaalde identiteit. Het is er als ware ‘het bewijsmateriaal’ van. Je zou kunnen zeggen dat het erfgoed de identiteit wettigt. Door het erfgoed te vernietigen wordt het gevoel van continuïteit voor gemeenschappen verstoort of aangetast. Zelfs soms met de bedoeling om de bevolking te verdrijven. Het is ook niet uitzonderlijk dat symbolen van het regime als doelwit worden genomen.

Digitaal waarborgen van culturele identiteit

In Oekraïne worden vanaf het begin van de oorlog in een onmetelijk tempo documenten en cultuurgoederen gedigitaliseerd en geïndexeerd door de Oekraïners-zelf, maar ook door cultuurhistorici wereldwijd. De digitaliseringsslag is plan B, het archiveert het cultureel erfgoed en maakt het beschikbaar voor nu en komende generaties. Het zorgt ervoor dat de betekenisdrager, namelijk de culturele identiteit behouden blijft.

Toch geeft de digitalisering een veel grotere kans op behoud van de culturele waarden van de groep. Maar het kan zelfs een positief effect hebben op het fysieke erfgoed. Als de verhalen en identiteit toch al gewaarborgd is, heeft in geval van een gewapend conflict het verwoesten van bijvoorbeeld archieven geen prioriteit voor de agressor. Hoewel in een cyberoorlog alles mogelijk is natuurlijk van desinformatie tot het verwoesten van de digitale infrastructuur. Alles wat aantoont dat Oekraïne een land is met een eigen geschiedenis, eigen verhalen en een eigen cultuur is doelwit.

Moskou wil de Oekraïense cultuur vernietigen, dat wat ons en onze identiteit definieert, de herinnering aan wie wij zijn, zei de directeur van het museum van Lviv. ‘Daar is een term voor: culturele genocide. Die is niet in het internationaal recht vastgelegd, maar het belang voelt iedereen aan. Dat ligt niet in steen, maar in wat steen vertelt. Ook dat kan kapot. En ook daarvoor vecht Oekraïne’.

Minachting internationale wet- en regelgeving

De verwoesting van belangrijk internationaal cultureel erfgoed is ook een minachting voor internationale wet- en regelgeving. Het behouden en beschermen van belangwekkend erfgoed en het juridisch vervolgen van hen die het erfgoed verwoest of beschadigd heeft, is in de loop der jaren steeds beter uitgewerkt. Op erfgoedgebied heeft Nederland zich verbonden aan internationale verdragen en resoluties. De belangrijkste verdragen zijn afgesloten binnen de UNESCO en van de Raad van Europa.

UNESCO

Vanuit UNESCO, de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, biedt de Haagse Conventie (1954) een protocol voor de bescherming van cultuurgoederen in tijden van oorlog. Kernwoorden hierbij zijn behoud, bescherming en het vervolgen van daders. Dit Verdrag trad twee jaar later in werking.

Het is vooral bekend geworden door de vele blauwe schildjes, die het te beschermen erfgoed zichtbaar maakten in de strijd. Al eerder was er internationale wet- en regelgeving inzake verwoesting van cultureel eigendom (1899). Bepaald is dat reparaties betaald moeten worden aan de getroffen partijen (slachtoffers) door de verantwoordelijke staat, die in overtreding is geweest. Maar hoe die reparaties uitgevoerd moeten worden werd onvoldoende belicht, waardoor bijvoorbeeld in de praktijk kennis en ideeën over het erfgoed van stakeholders als erfgoedgemeenschappen onvoldoende bij het herstel meegenomen werden.

In 1994 is het Nara-document gepubliceerd, een document om de historische waarde en authenticiteit van cultuurgoederen objectiever te kunnen beoordelen (met oog op culturele diversiteit in verschillende geografische zones). In een aardbevingsgevoelig gebied, waar houten gebouwen vaak opnieuw worden opgebouwd na een aardbeving is het idee van authenticiteit verbonden aan aspecten zoals bouwtechnieken en minder aan het gebruikte materiaal, zeker als dit materiaal minder duurzaam is.

Restauraties en reparaties zijn altijd al een onderwerp van discussie en ook hier zien we veranderingen in de loop der tijd. Gaat het bij de restauratie om de oorspronkelijke manier van bouwen en de oorspronkelijke materialen? En zo ja, op welke schaal en in welke mate? of gaat het om de functie van het gebouw, zoals een brug of een romeins theater, die dan in goede of verbeterde staat weer eenzelfde functie kan hebben als vroeger. 

Het blauwe schildje

Protocollen als verbeteringsmodel

Al snel werd een Eerste Protocol opgesteld bij het Verdrag van 1954 dat bezettende partijen verbiedt cultureel erfgoed uit te voeren en partijen verplicht erfgoederen na een conflict te retourneren. Pas in 1999 werd het Tweede Protocol toegevoegd met tal van praktische maatregelen ter versterking van de uitvoering ervan. Dit Protocol is in 2007 in Nederland geratificeerd. Het bevat algemene bepalingen voor de bescherming van cultuurgoederen, waaronder het nemen van voorbereidende maatregelen in vredestijd, zoals het opstellen van inventarissen, het plannen van noodmaatregelen ter bescherming tegen brand of structurele instorting, de voorbereiding voor de verwijdering van roerende cultuurgoederen of het voorzien in adequate bescherming ter plaatse van dergelijke goederen, en de aanwijzing van bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van cultuurgoederen.

Belangrijk is de aanmaak van Internationale Lijst van Culturele Goederen onder Versterkte Bescherming die een hogere beschermingsstatus kennen. Natuurlijk gaat het ook in op het bevorderen van respect voor cultuurgoederen en het nemen van voorzorgsmaatregelen in tijden van conflict. Het beschrijft de omstandigheden waaronder de verhoogde beschermingsstatus verloren gaat en opgeschort of geannuleerd kan worden. Vaak gaat het om voor de hand liggende situaties zoals in geval het cultuurgoed door zijn functie tot militair doel is gemaakt of wanneer een ​​beroep gedaan kan worden op dwingende militaire noodzaak. Het verdrag schetst ook strafrechtelijke aansprakelijkheid en gerechtelijke procedures in het geval van overtredingen. Informatieve en educatieve programma’s moeten de waardering en het respect voor cultuurgoederen bevorderen een fonds voor de bescherming van cultuurgoederen in geval van gewapend conflict.

Door deze Verdragen en protocollen zijn belangrijke stappen voorwaarts gezet in het beschermen en behouden van het erfgoed.

Werelderfgoed Conventie

Maar er speelt meer. Nederland is in 1992 toegetreden tot de Werelderfgoed Conventie van 1972. Dit betekent dat Nederland cultureel erfgoed van universele betekenis voor de geschiedenis van de mensheid zal voordragen voor plaatsing op de Lijst van het Werelderfgoed van UNESCO. In het begin ging het om cultureel en natuurlijk erfgoed, later kwamen ook de cultuurlandschappen erbij.

Een toenemend aantal monumenten staan op deze lijst en hebben een bescherm- en behoudplicht. In de loop van de tijd kreeg de ijst steeds meer aanzien, ook politiek gezien. Plaatsing is een kwestie van internationale prestige geworden.

Nederlands Werelderfgoed

Werelderfgoed is van groot belang voor de kwaliteit en identiteit van de leefomgeving. Op basis van de Wet op de ruimtelijke (WRO) c.q. het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) dient de provincie regels te stellen voor de bescherming van dit erfgoed. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, voorzien medio 2023, worden de regels van WRO en Barro vervangen door de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving. de provincie werkt de bescherming van de kernkwaliteiten van werelderfgoed verder uit in de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Dit belang overstijgt dat van individuele gemeenten en regio’s omdat het uniek erfgoed betreft op mondiaal schaalniveau.

Nederland kent 3 thema’s: Nederland waterland, Nederland als burgersamenleving en Nederland als ontworpen land. Er zijn een tiental monumenten die hier bijhoren. Een voorbeeld: In 2021 is de Nieuwe Hollandse Waterlinie geplaatst op de UNESCO-werelderfgoedlijst als uitbreiding op de Stelling van Amsterdam, dat al op de lijst was geplaatst in 1996. Samen gaan ze verder als één Werelderfgoed onder de naam ‘Hollandse Waterlinies’.

Andere verdragen vanuit de UNESCO hebben van doen met de illegale handel (1970 – 2009), de bescherming van het onderwatererfgoed (2001 – 2016) en de bescherming van immaterieel erfgoed (Parijs 2003 – 2012).

Nederland heeft op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed als eerste het molenaarsvak geplaatst en in 2021 het bloemencorso. 

Verdragen Raad van Europa

Andere belangrijke verdragen op het gebied van cultureel erfgoed komen van de Raad van Europa (Council of Europe/CoE). De Raad van Europa is een internationale organisatie waarvan 47 Europese landen lid zijn. Na de Tweede Wereldoorlog werd de CoE opgericht met een aantal doelen zoals: de bescherming van mensenrechten, het waarborgen van de meerpartijendemocratie, de naleving van de rechtsstaat, de stimulering van de ontwikkeling van Europa’s culturele identiteit en diversiteit de consolidatie van de democratische stabiliteit in Europa, door politieke, wetgevende en grondwettelijke hervormingen te steunen.

De Europese Culturele Conventie van Parijs van 1954 vormt de basis van de Europese samenwerking en de instandhouding van gemeenschappelijk (Europees) erfgoed (rat. 1956). Het Verdrag van Granada van 1985 (rat. 1994) is een aanvulling op en uitwerking van hierop en op de Werelderfgoed Conventie van UNESCO. Het geeft een bredere definitie van erfgoed. Industrieel erfgoed, cultuurlandschappen, ensembles en roerend erfgoed worden tevens meegenomen. Belangrijk voor de erfgoedsector zijn de  onderwerpen: inventarisatie, documentatie, bescherming en restauratie. Door ruimtelijke ordening wordt instandhouding mogelijk. Dit heeft veel invloed gehad op het te voeren beleid in Nederland. Erfgoed wordt nu ook als economische factor beschouwd. 

Het Verdrag van Malta (Valetta) van 1992 richt zich op behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed en ook hier is de ruimtelijke ordening weer het beheersinstrument (rat. 2007). 

Het Europees Landschapsverdrag (Florence) uit 2000 (rat. 2005)) gaat weer een stukje verder naar bescherming van het natuurlijke, rurale en urbane landschap vanwege zijn identiteitsbepalende betekenis. Het omvat zowel land als water. 

Het Verdrag van FARO (2005) tenslotte benadrukt de sociale waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving en het belang van participatie van de samenleving – of groepen uit die samenleving (erfgoedgemeenschappen). FARO plaatst de burger centraal in het proces van identificatie, beheer en duurzaam gebruik van (materieel en immaterieel) cultureel erfgoed. Daarbij zijn vrede, democratie en respect voor culturele diversiteit uitgangspunten. Het verdrag is door Nederland (nog) niet geratificeerd. Met oog op de recente gebeurtenissen is in de erfgoedwereld een nieuwe discussie aan het laaien of Nederland klaar is voor nieuwe inzichten die tot ratificatie kunnen leiden. Met het bovenstaande in gedachte kunnen we niet anders dan overgaan tot ratificeren en toepassen in ons dagelijkse cultuurbeleid.

Pleidooi voor vinger aan de (digitale) pols

Internationale verdragen veranderen. Ze bewegen met de tijd mee en dat is goed. De definitie van het culturele erfgoed is steeds breder geformuleerd. Het paradigma cultureel erfgoed verschuift dus of eigenlijk het spreidt zich uit. Goed is ook het continue monitoren en zo nodig verbeteren en finetunen van internationale wet- en regelgeving en cultuurbeleid, want inmiddels weten we dat cultuur en culturele identiteit verder gaat dan stenen, gebouwen, kunst, of eigenlijk cultuurgoed als materiële zaak. Immaterieel erfgoed, erfgoed van herinnering en de betekenis van digitalisering zijn de nieuwste aandachtsgebieden.

Enkele aanbevelingen

Het gaat bij het paradigma erfgoed tot nu toe elke keer om een verbreding. Door digitalisering moet er ook een verdieping van het begrip komen, zodat de hedendaagse digitale praktijk de lading nog dekt. Het bepalen van erfgoed gaat per definitie om waardebepaling en selectie. Hoe dit zich verhoudt tot digitaliseringsvraagstukken en ook nieuwe technologische mogelijkheden kan onderdeel uitmaken van de discussie.

Een integrale aanpak is daarbij vereist. Dat wil zeggen dat deze discussie voor alle terreinen geldt over de gehele breedte van het erfgoedpakket. Zo kan op internationaal niveau ook gekeken worden of een herijking van internationale regelgeving op het gebied genocide aanknopingspunten en kansen biedt om tot betere bescherming over te gaan. De integrale aanpak geldt ook voor Nederland en de diverse overheden (Rijk, Provincie, Gemeente en Waterschappen) hier. Naar verwachting zal de nieuwe Omgevingswet in werking treden in 2023. Deze wet gaat over de (integrale) regels voor ruimtelijke ontwikkeling en bundelt bestaande wetten en regels, waaronder die van cultureel erfgoed.

De intenties zijn goed, nu nog toekomstigbestendige regelgeving en beleid of gezien de tendens, toekomstbestendigere regelgeving en beleid tot de volgende stap zich aandient. En voor Nederland in het bijzonder is de meest voor de hand liggende volgende stap de ratificatie van het Verdrag van FARO. Zeker omdat juist in dit verdrag vrede, democratie en respect voor culturele diversiteit uitgangspunten zijn.