september 2024
Iconische stadsgezichten vanaf het water
In het kader van het project Hollands Welvaren werd speciaal voor Open Monumentendag een boekje uitgegeven over het varend erfgoed in Den Haag. Hiervoor schreef Wimmie Hofstra het volgende artikel.
Auteur: Wimmie Hofstra
Jan van Goyen en het Hollandse landschap
Jan van Goyen laat zijn 17de-eeuwse tijdgenoten opnieuw naar het Hollandse landschap kijken. Dat wij het nu zo mooi en schilderachtig vinden, danken we mede aan de vernieuwende manier waarop het eigen landschap in de schilderkunst van de Gouden Eeuw wordt weergegeven.
Jan van Goyen
De Hollandse meester Jan van Goyen (1596–1656) is een van de meest productieve schilders van de 17de eeuw. Hij maakt meer dan twaalfhonderd schilderijen en zo’n achthonderd tekeningen. Zijn werk wordt gekenmerkt door voortdurende artistieke vernieuwing.
In de 17de eeuw bepaalt de markt grotendeels wat er wordt geschilderd en zelfs deels in welke stijl. Smaak is aan mode onderhevig en er is grote concurrentie tussen de vele kunstenaars. Die concurrentie stimuleert zowel vernieuwing als productiviteit.
Het Haagse deel van Van Goyens oeuvre beslaat ruim twintig jaar en is tegenwoordig over de hele wereld verspreid. Hij geldt als een van de meest invloedrijke landschapschilders. Met de trekschuit reist hij over kanalen en rivieren naar steden als Delft, Leiden, Rhenen, Nijmegen en Bad Bentheim. Hij schildert onder meer duinlandschappen, riviergezichten, vergezichten, marines (“open wateren”), boomportretten, winterlandschappen en stadsgezichten.
Minder bekend is dat hij het grootste en belangrijkste deel van zijn veelzijdige oeuvre ontwikkelt in zijn woonhuis en atelier in Den Haag, omringd door vele collega’s en generatiegenoten.

Vernieuwing met blijvende invloed
De vernieuwingsdrang in Van Goyens werk vormt een belangrijk referentiepunt en inspiratiebron voor generaties kunstenaars na hem. Tijdens en kort na zijn leven blijkt zijn invloed uit de vele werken die in inventarissen worden beschreven als behorend tot de “school van Jan van Goyen”.
Na een periode van vergetelheid wordt zijn werk in de 19de eeuw herontdekt en herwaardeerd. Tot op de dag van vandaag is zijn invloed zichtbaar. Zijn manier van schilderen – zijn “handschrift” – heeft de tand des tijds doorstaan en inspireert nog steeds hedendaagse kunstenaars, al zijn presentatie en gebruikte media inmiddels veranderd.
Monochrome schilderkunst
Van Goyen breekt met de conventionele omgang met kleur. Hij gebruikt een beperkt palet, opgebouwd uit tinten die doen denken aan het Nederlandse polderlandschap. Alsof de kleuren letterlijk “uit de polder zijn getrokken”.
Het gaat om een relatief goedkoop scala aan bruine, gele en grijze tinten: in vaktermen monochroom. Daarmee zet hij zijn tijdgenoten ertoe aan het Hollandse landschap met nieuwe ogen te bekijken. De presentatie van het eigen landschap in de schilderkunst is in de Gouden Eeuw een vernieuwing. Landschapschilderkunst is dan zeer populair; in inventarissen komen landschappen verreweg het vaakst voor.
De status van stad en land
Met de Vrede van Münster (1648) wordt de soevereiniteit van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden definitief erkend. Dit heeft ook grote invloed op de schilderkunst. Met gezichten op rivieren, grachten, pleinen en belangrijke gebouwen worden de status en de schoonheid van stad en land verbeeld.
Dit ligt Van Goyen uitstekend. Hij schildert zijn onderwerpen in een typisch Hollandse atmosfeer.
Vloeiende teken- en schilderstijl
Van Goyen hanteert een vloeiende schildertrant. In smeuïge olieverf laat hij kleuren in elkaar overvloeien tot een harmonieus geheel. Vincent van Gogh (1853–1890) noemt dit een “verbazende techniek” en benadrukt dat ze met het penseel begonnen, vorderden en eindigden – zonder “in te kleuren”.
Van Goyen werkt met beweeglijke verftoetsen. Die zorgen ervoor dat de blik van de toeschouwer als vanzelf over het doek glijdt, zoals de passagier van een trekschuit over het wijde polderlandschap uitkijkt. De schilderijen blijven schilderachtig en iets schetsmatig, waardoor het handschrift van de kunstenaar duidelijk zichtbaar blijft. Die stijl is door velen – met wisselend succes – nagevolgd, waardoor er gesproken kan worden van een hele “school” rond Van Goyen.
Ook zijn tekeningen zijn vloeiend. In een schetsboek zien we bijvoorbeeld hoe een stad lijkt te naderen, alsof Van Goyen met zijn schetsboek op schoot door het raam van de trekschuit naar de stad kijkt. Een typerend voorbeeld is de tekening “Landschap met boten bij een oever” in Museum Bredius in Den Haag. Daarop zien we onder andere een trekschuit die door een jager te paard wordt voortgetrokken.
De atmosfeer van lucht en licht
Een ander handelsmerk van Van Goyen zijn zijn schilderachtige luchten, mogelijk gemaakt door een lage horizon. Zijn werk is beroemd om de atmosferische sfeer: het licht is vaak diffuus, gedempt en grijzig en bepaalt de kleur van het landschap.
Het Hollandse licht en de wisselwerking met het waterige weer – zo kenmerkend voor ons klimaat – vormen bij hem een onderwerp op zich. Licht en kleur, traditioneel de middelen van de schilder, zijn bij Van Goyen typisch Hollands; we ontlenen er een deel van onze identiteit aan.
Opvallend is hoe veel ruimte hij de lucht geeft: soms beslaat de lucht wel drie kwart van het doek. Net als in Italiaanse renaissanceschilderijen wordt de toeschouwer als getuige in het landschap geplaatst. Je staat er als het ware middenin. Soms lijkt het alsof je vanuit een boot naar het alledaagse landschap kijkt. Zeker bij dit gezichtspunt neemt de lucht, gemeten vanaf de waterlijn, een nog groter deel van het schilderij in.
Wolkenloze voorstudies
Op Van Goyens schilderijen zien we inventieve, vaak onstuimige wolkenpartijen. De schilderijen ontstaan echter in het atelier. Hij en zijn collega’s componeren hun landschappen vaak uit fantasie, aangevuld met schetsen en voorbeelden van elders of van collega’s. Wolken worden niet naar directe observatie vastgelegd, maar gecomponeerd.
Voorstudies tonen vooral landschappen of stadsgezichten vanaf de waterlijn. Van Goyen streeft naar een herkenbaar beeld, niet naar een exact topografische weergave.
Iconische stadsgezichten vanaf het water
In de 17de eeuw danken de steden hun rijkdom en macht aan de handel en scheepvaart. Schepen vervoeren goederen naar binnen- en buitenlandse markten. Binnenvaartschepen, pakschuiten en trekschuiten verbinden de vele steden en dorpen in de Republiek.
De meeste reizigers naderen stad en dorp per trekschuit. Rond het midden van de 17de eeuw beleeft deze vorm van vervoer zijn hoogtepunt.
Met Jan van Goyen kijken we als het ware door de ogen van een 17de-eeuwse passagier. Stadsgezichten vanaf het water worden een iconisch genre in de Nederlandse kunst, en Van Goyen blinkt daarin uit. Hij weet als geen ander de verwevenheid van land en water – zo typerend voor Nederland – in verf uit te drukken.
Hoewel we nu vaker over land dan over water reizen, blijft de rol van water in onze dagelijkse realiteit en in bestuurlijke beslissingen zeer belangrijk.

Culturele identiteit van de stad
Hoe sterk Van Goyens schilderijen nog altijd bij de culturele identiteit van steden horen, blijkt uit een actie van het Dordrechts Museum. In 2006 moet het museum een belangrijk stadsgezicht van Van Goyen, dat in bruikleen is, teruggeven aan de eigenaar.
Het museum start daarop de campagne “Geef Dordrecht zijn gezicht terug” om het schilderij voor de stad te behouden. Binnen een half jaar is het geld bijeengebracht en kan het werk worden aangekocht. Het schilderij behoort nu tot de bekendste stukken in de collectie en is essentieel voor de identiteit van Dordrecht.
Bij Dordrecht is de band met het water altijd zichtbaar gebleven. Zelfs nadat de trekschuit verdween, bleef de stad sterk verbonden met vervoer over water. Dordrecht was als eiland alleen via het water te bereiken en is nog steeds één van de weinige steden die per openbaar vervoer over water bereikbaar is.
Uit onderzoek naar het standpunt van waaruit Van Goyen het stadsgezicht op Dordrecht schilderde, blijkt dat hij zich midden op het water bevond, ter hoogte van de huidige tunnel. Waarschijnlijk maakte hij zijn voorstudies dus vanuit een boot.
Trekschuit en spoor
Meer dan tweehonderd jaar is de trekschuit nauw verbonden met de Hollandse cultuur en het openbare leven. In de loop van de 18de eeuw verslechtert de economie en neemt ook het trekschuitverkeer af. Halverwege de 19de eeuw wordt het vrijwel volledig verdrongen door spoorwegen en ander openbaar vervoer over land – maar niet bij Dordrecht, waar de continuïteit met het verleden sterker is.
Stadsgezicht van Den Haag
Een van Van Goyens beroemdste stadsgezichten is “Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten” (1651). Dit monumentale schilderij, bijna vijf meter breed, is een van de grootste stadsprofielen die ooit zijn gemaakt.
Het werk is een prestigieuze opdracht van het Haagse stadsbestuur en zit vol verhalende details: rustende boeren bij een hooischoof, spelende kinderen, vissers en de trekschuit op weg naar Den Haag. In een schuitje links brengen leden van het stadsbestuur zichzelf blijvend in beeld; ook Van Goyens monogram staat op dit schuitje.
De vele molens in het profiel laten de macht van de mens over de waterrijke omgeving zien en verbeelden de nieuwe glorie van de Republiek en van Den Haag. Dit is een plaats waar “het gebeurt”: centrum van bestuur, macht en kunst. De buurt waar Van Goyen woont bruist van creativiteit en nieuwe genres zien er het licht.
Op het schilderij is ook een opvallende plek ingeruimd voor het rijtje huizen langs de Dunne Bierkade, met het huis van Van Goyen op nummer 16.
Wedijver tussen collega’s
Van Goyens oeuvre ontwikkelt zich niet los van dat van anderen. Een belangrijk voorbeeld is het werk van Salomon van Ruysdael (ca. 1600–1670), oom van de beroemde Jacob van Ruisdael. Zijn schilderij “Rivierlandschap met zeilboten en een trekschuit” is een hoogtepunt in de Galerij Prins Willem V.
Tussen Van Goyen en Van Ruysdael bestaat een inspirerende wedijver. Ze proberen elkaar te overtreffen (emulatie) en nemen elementen uit elkaars werk over (imitatie). Deze dialoog draagt bij aan de vernieuwing van de landschapsschilderkunst. Aan het eind van de jaren veertig wordt Van Goyens palet warmer, mogelijk onder invloed van Van Ruysdael, die dan in een fijnere en kleurige stijl werkt. Met beide kunstenaars ontdekken we het bijzondere in het alledaagse.
Atmosferische luchten gesublimeerd
Een van de vele kunstenaars die na Van Goyen de atmosfeer en de lucht tot hoofdonderwerp maakt, is William Turner(1775–1851). In zijn latere werk zoekt hij het sublieme in de natuur: de schoonheid én het gevaar ervan.
Hij schildert indrukwekkende wolkenformaties en kleurrijke reflecties. Voordat zijn luchten bijna abstract worden, maakt hij onder meer een romantisch stadsgezicht van Antwerpen vanaf het water, waarop hij Van Goyen afbeeldt als passagier op één van de schepen – op zoek naar inspiratie.
De roem van de Hollandse meesters bereikt Turner in Engeland. Wanneer hij bekend wordt met het werk van Albert Cuyp (1620–1691), bezoekt hij diens thuisstad Dordrecht en reist met een veerboot naar Rotterdam. Hij schildert dit onderwerp met lucht en water die in elkaar lijken over te lopen. Niet het zilvergrijze Hollandse licht, maar een warm, bijna Italiaans goudgeel licht bepaalt hier de sfeer. Toch is ook dat schilderij grotendeels monochroom.
We zien passagiers die per roeiboot aan boord worden gebracht: een levendige, anekdotische scène met veel werklui, maar zonder expliciet portret van Van Goyen of Cuyp.

De Grijze School
De vlotte techniek en de atmosferische luchten van Van Goyen worden in de 19de eeuw bewonderd door de schilders van de Haagse School (ca. 1860–1900). Hun realisme verschilt sterk van de barokke schijnwerkelijkheid uit Van Goyens tijd.
De Haagse School wil het moment vangen en de natuur direct waarnemen, zonder idealisering. Kunstenaars trekken eropuit om ter plekke te schetsen en te schilderen, en werken die studies later in het atelier uit.
Nieuwe materialen maken het mogelijk het “grijze palet” verder te verdiepen. Zo maakt Julius van de Sande Bakhuyzen (1835–1925) een aquarel in grijze tinten van de Trekvliet, dicht bij zijn huis.
Ook Vincent van Gogh probeert zich in Den Haag bij deze richting aan te sluiten en past zijn kleurgebruik aan, waarbij hij spreekt over “duizenden verschillende grijzen” – roodgrijs, geelgrijs, groengrijs, blauwgrijs – precies het soort kleurgebruik dat ook bij Van Goyen zo kenmerkend is.
Buurtgenoten aan de Dunne Bierkade
Omdat sommige 19de-eeuwse kunstenaars in dezelfde panden aan de Dunne Bierkade woonden als 17de-eeuwse meesters, moeten zij de historische gelaagdheid van de plek hebben gevoeld.
Aan de Nieuwe Haven woont bijvoorbeeld de kunstenaarsfamilie Van de Sande Bakhuyzen, verwant aan de familie Van Gogh. Julius van de Sande Bakhuyzen maakt een ets naar Van Goyens beroemde “Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten”. Hij is een belangrijke vertegenwoordiger van de Haagse School en combineert buiten schilderen en schetsen met werk in het atelier.

Stedelijke atmosfeer nu: Casper Faassen
Dat stadsgezichten van Van Goyen nog altijd inspireren, blijkt uit het werk “Gezicht op Den Haag” van Casper Faassen (1975). Hij gebruikt een foto, op glas afgedrukt en deels beschilderd, en voegt met bladgoud een extra, schitterende laag toe. Kunstmatig craquelé verwijst naar de 17de-eeuwse schilderkunst en verdoezelt tegelijkertijd storende elementen uit het huidige stadsbeeld.
Faassen vernieuwt zo de kunsthistorische traditie. Zijn werk laat een stedelijk landschap vol architectuur zien, vanuit een hoog standpunt. Toch zijn het vooral de kleuren en de atmosfeer die herinneren aan de typische sfeer die Van Goyen als een van de eersten neerzette – een sfeer die wij nu als “typisch Hollands” ervaren.
Een skyspace in Kijkduin
In het verlengde van Van Goyens thematiek is de ‘skyspace’ van James Turrell in de duinen bij Kijkduin een bijzonder voorbeeld. Ook hier draait alles om licht. Turrell (1943) laat zich inspireren door het Hollandse licht dat ook Van Goyen schilderde.
Onder de titel “Hemelse kluis” ontwerpt hij in 1996 een kunstmatige krater in de duinen. Het werk fungeert als instrument om naar licht en kleur te kijken. Turrell creëert een optische illusie van een koepelvormige lucht, te ervaren vanaf een stenen bank midden in de ruimte – bijna als een altaar, waardoor het kijken iets ritueels krijgt.
Hij vertelt hoe hij gefascineerd raakte door het grijze licht dat als een mist de ruimte omsluit. Dat diffuse licht maakt het mogelijk een relatief kleine “krater” toch groots te laten werken. In Nederland lijkt de lucht dichtbij; Turrell spreekt van een “intieme hemel”.
Het is dezelfde Hollandse hemel die we kennen uit de luchten van Jan van Goyen. Zoals Van Goyen zijn generatiegenoten het landschap laat herontdekken, zo nodigt Turrell ons uit om opnieuw – maar nu op eigentijdse wijze – naar de Hollandse lucht te kijken, met Jan van Goyen in gedachten.
Afbeeldingen bij het artikel Iconische Stadsgezichten vanaf het Water 1. 1652, Jan van Goyen, gezicht op Den Haag, Museum Medeiros e Almeida, Lissabon, Portugal. Met name in de derde periode van zijn oeuvre zijn veel monochrome schilderijen ontstaan, zoals die schilderij waarop te zien is hoe een trekschuit Den Haag nadert. 2. 1644, Polderlandschap, Jan van Goyen, olieverf op paneel, h 22cm × b 33,2cm, Rijksmuseum Amsterdam. Kenmerkend voor het Nederlandse landschap is het uitgestrekte laagland, zoals hier door Jan van Goyen geschilderd. Een groot deel van het land bestaat uit polders. Binnen deze met dijken omgeven gebieden wordt de waterstand geregeld met behulp van molen 3. 1651, Jan van Goyen, Landschap met boten bij een oever, zwart krijt op papier, Museum Bredius, Den Haag 4. 1651, Jan van Goyen, Gezicht op Dordrecht, Dordrechts Museum, DM/008/886 5. 1651, Jan van Goyen, Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten, Haags Historisch Museum, Den Haag 6. Detail trekschuit, 1651, Jan van Goyen, Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten, Haags Historisch Museum, Den Haag 7. Salomon van Ruysdael, Rivierlandschap met zeilboten en een trekschuit, 1660, Mauritshuis Den Haag, Galerij Prins Willem V 8. 1833, Joseph Mallord William Turner, Van Goyen looking out for a subject, The Frick Collection, New York. Het stadsprofiel van Antwerpen is zichtbaar. 9. Detail hiervan 10. 1818, Joseph Mallord William Turner, Dort of Dordrecht: De Dortse pakketboot van Rotterdam bij windstilte) Yale Center for British Art, Paul Mellon Collectie 11. Julius van de Sande Bakhuyzen ets naar 1651, Jan van Goyen, Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten, Rijksmuseum Amsterdam12. 1872, Julius van de Sande Bakhuyzen, Haags Historisch Museum 13. Casper Faassen (1975), Stadsgezicht van Den Haag. Faassen maakte zijn versie van Gezicht op Den Haag (2,70 x 1,70 meter) voor het Haags Historisch museum