Twee keer Vermeer

De astronoom en de geograaf

Momenteel is Nederland in de ban van Vermeer (1632-1675). In het Rijksmuseum in Amsterdam zijn de meeste schilderijen van Vermeer ter wereld samengebracht ter gelegenheid van de Vermeer-tentoonstelling (10 februari – 4 juni 2023. Geschat wordt dat hij tussen de 40 en 50 schilderijen heeft gemaakt over een periode van zo’n 20 jaar. Het gaat dus om een klein oeuvre, maar wel eentje van grote betekenis.

In deze blog plaats ik De astronoom en De geograaf van Vermeer in een breder kader door hem tussen zijn tijdgenoten te positioneren. Zo wil ik laten zien waarom juist déze schilderijen bijzonder zijn.


De astronoom (1668, Louvre, Parijs)

Beschrijvingen zijn er al genoeg gemaakt van dit fantastische werk. De lichtval, het plooien van het patroon van het stugge zware doek, de kleuren, de dynamische houding passend bij de barokke schilderkunst en de geconcentreerde blik van de wetenschapper, die mogelijk net een glorieuze ontdekking doet. Het is allemaal heel goed getroffen en talloze malen geroemd.

Voor dit verhaal is echter iets anders van belang. Ik wil met De astronoom en zijn pendant De geograaf laten zien hoe Vermeer in zijn tijd stond: een periode waarin de waardering voor de ontluikende wetenschap sterk toenam.

Op het schilderij bestudeert een geleerde een hemelglobe van Jodocus Hondius, een beroemde cartograaf. Dit is de tijd van de grote kaartenmakers en de hemelglobe mag er wezen. Ook zien we een astrolabium: een instrument om hoeken te meten, gebruikt voor landmeetkunde, zeevaart en sterrenkunde. Voor ons een exotisch voorwerp, maar in de zeventiende eeuw veelvuldig gebruikt. In Museum Boerhaave in Leiden kun je zien hoe het werkt.

Het astrolabium was, vanaf de islamitische wereld en de oude Grieken tot in de middeleeuwen, het meest gebruikte astronomische instrument. Het bepaalde tijd en plaats en richtte zich op de hemellichamen – de “satelliet” van weleer.

Boeken, Metius en Spinoza

Op de kast staat een rij boeken en op de tafel ligt de Institutiones Astronomicae et Geographicae (1621) van Adriaan Metius (1571–1635), hoogleraar wiskunde. In dat werk adviseert Metius dat de geleerde niet alleen moet vertrouwen op mechanische instrumenten en kennis van geometrie, maar ook op inspiratie van God. Metius schreef bovendien handleidingen voor instrumenten zoals het astrolabium. De filosoof Spinoza had een van die handleidingen in zijn kast staan. Metius zoekt naar een samengaan van wetenschap en godsdienst. In de religieus geladen 17de eeuw was dit een heet hangijzer.

Aan de muur hangt een schilderij van De vondst van Mozes. Mozes stond symbool voor kennis van astronomie en geografie, omdat hij, volgens de traditie, alle wijsheid van Egypte had verworven. Het schilderijtje komt vaker bij Vermeer terug: soms groot, soms verkleind. In de 17de eeuw was dit schijnrealisme: het ging om het effect en om zorgvuldig gekozen motieven. Bij Vermeer wordt niets aan het toeval overgelaten, al is het voor ons vaak moeilijk leesbaar.

Het geheel suggereert dat wetenschap en bijbeluitleg hand in hand gaan – en dat zien we ook in het pendant.


De pendant: De geograaf (1668–1669, Städel Museum)

De geograaf is de tegenhanger van De astronoom. De schilderijen stammen uit de tijd van de Wetenschappelijke Revolutie, waarin empirische kennis centraal stond. Kennis moest niet alleen uit boeken komen, maar worden bewezen door experimenten. De waarneming werd de basis van het weten, en talloze instrumenten maakten dat mogelijk. Meten is weten – en dat doet de geograaf op het schilderij met zijn passer.

Astronomen en geografen horen in deze tijd bij elkaar zoals een aardbol en een hemelglobe bij elkaar horen.

Astronomen kijken naar de hemel en geologen naar de aarde. Op het ene werk van Vermeer staat daarom dus een hemelglobe op het andere een aardbol. Daarmee zijn de pendanten compleet. We zagen ook al in het boek van Metius dat astronomie en geografie bij elkaar in één band werden behandeld. Standaard vinden we de aardbol en hemelglobe gebroederlijk bijeen in een rariteitenkabinet, een 17de eeuws fenomeen, waarin exotische dieren, schelpen en objecten uit verre streken tentoon gesteld worden. Allemaal
ontdekkingen die ons verbazen en in zo’n kabinet zijn samengebracht. Het rariteitenkabinet stond symbool voor de gehele kosmos.

Theoretisch gezien kwamen alle elementen hier bijeen waaruit de kosmos was ontstaan; aarde, water, lucht en vuur. In de praktijk betekende dit dat er zowel kunst- als natuurvoorwerpen werden verzameld.
Beiden, cultuur en natuur, behoorden tot de fascinerende wereld der ontdekkingen van de 17de eeuw, de wereld van de wetenschapper. Gods werken waren niet alleen door de bijbel te bestuderen, maar ook door de werken der natuur, zo redeneerde de 17de eeuwer. Om deze wereld te ontdekken toont de aardwetenschap haar relevantie.


Optische instrumenten en tijdgenoten

De passer was slechts een van de vele nieuwe instrumenten uit de Wetenschappelijke Revolutie. Ook optische instrumenten deden hun intrede. Vermeer gebruikte de camera obscura, een kijkkastje met lenzen dat een haarscherpe projectie geeft – geliefd bij zowel kunstenaars als wetenschappers.

Recent kunsthistorisch onderzoek werpt nieuw licht op de invloed van de katholieke jezuïeten in Delft op de van oorsprong protestantse Johannes Vermeer. Het maakt aannemelijk dat hij via deze jezuïeten kennismaakte met de camera obscura, een instrument dat een geprojecteerd beeld op een wand of scherm toont. Ook blijkt het katholieke geloof een grotere rol te hebben gespeeld in het huishouden van Vermeer en in zijn kunst dan tot nu toe werd aangenomen. Dit onderzoek werd gepubliceerd ter gelegenheid van de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum (10 februari – 4 juni 2023).

Optische instrumenten met holle en bolle lenzen zijn door zowel kunstenaars als wetenschappers gebruikt.
Antony van Leeuwenhoek (1632-1723) ontdekt door een zelfgebouwd microscoopje de miniatuurwereld. Hij ziet wat er leeft en beweegt in een waterdruppel uit de sloot. Terwijl de uitvinder Christiaan Huygens (1629-1695) met een zelfgemaakte telescoop ons zonnestelsel bestudeert. Het zijn de tijdgenoten van Vermeer en ze leven in dezelfde omgeving. Dit is de wereld van Vermeer en dat deze mensen elkaar kenden lijkt
waarschijnlijk.


Sterker nog, er is in het verleden gesuggereerd dat het model dat Vermeer in beide werken heeft afgebeeld Van Leeuwenhoek is. Het is mogelijk, maar moeilijk aantoonbaar. Van Leeuwenhoek is in 1676 beheerder van de nalatenschap van Vermeer en over hem wordt kort na zijn dood geschreven dat hij ook bedreven is in navigatie, astronomie, wiskunde, filosofie en natuurwetenschap. Enfin, of Vermeer met de schilderijen Van Leeuwenhoek als model gebruikt of dat het gebruikte model de persoon van Van Leeuwenhoek moet voorstellen of niets van dit alles, zullen we wel nooit te weten komen. Opvallend is wel dat in deze schilderijen van Vermeer de nadruk sterk op de wetenschap ligt. Dat het ook een andere kant op had kunnen gaan bewijst de volgende vergelijking…


Vergelijking met Jan Steen

Vergelijken we Vermeer met Jan Steen, bijvoorbeeld diens De geleerde en de dood (1656–1665, Praag), dan vallen de verschillen op. Steen, beroemd om zijn humoristische genrestukken, verbindt geleerdheid met het motief van de dood. Een wereldbol staat prominent in beeld terwijl de Dood binnenkomt. Het motief komt uit een traditie van satirische prenten, onder meer van Hans Holbein II, waarin onder anderen een astroloog voorkomt.

Het beroep van astroloog gold in die tijd als “valse wetenschap”. René Descartes schrijft:

“Wat betreft valse wetenschappen, dacht ik dat ik hun waarde voldoende kende om niet te worden misleid door de beroepen van een alchemist, de voorspellingen van een astroloog, de bedriegerij van een magiër…”

Steens werk gaat vooral over vanitas – de vergankelijkheid van het menselijk streven.

Vermeer slaat een totaal andere weg in. Zijn wetenschappers zijn empiristen, onderzoekers, mogelijk zelfs Van Leeuwenhoek-himself. Geen valse wetenschappen, geen moraliserende dood, maar een optimistische blik op de kennis van de wereld en de kosmos – als Gods schepping én als object van onderzoek.

Daarom hebben deze interieurstukken van Vermeer een heel andere sfeer dan het ijzingwekkende interieur van Steen. Dol op Steen, maar in dit geval kies ik voor Vermeer.