De Rubenskapel in de Antwerpse Sint-Jacobskerk, de laatste rustplaats van Peter Paul Rubens, won in 2021 de eerste Erfgoed Challenge in België. De kapel wordt momenteel gerestaureerd. Dit biedt een mooie aanleiding om stil te staan bij de barokke schilderkunst van Rubens.
Peter Paul Rubens (1577-1640) geldt als de meester van de Vlaamse barok in de 17de eeuw. Zijn succes blijkt uit de indrukwekkende altaarstukken in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen. Deze kathedraal herbergt vier werken van Rubens: De kruisoprichting, De kruisafname, De herrijzenis en De hemelvaart van Maria. Dit blog bespreekt De kruisoprichting en De kruisafname, beide gemaakt tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609–1621), een periode van welvaart en kunstheropleving in Antwerpen. Peter Paul Rubens (1577-1640) geldt als de absolute meester van de Vlaamse barokke schilderkunst in de 17de eeuw. De mate van zijn succes blijkt alleen al uit de indrukwekkende altaarstukken in deze belangrijkste kerk van de stad, de Onze Lieve Vrouwe kathedraal, een wel heel bevoorrechte locatie. Niet alle werken werden
voor deze locatie gemaakt, maar zijn er nu wel te zien.
Italiaanse inspiratie
Rubens vond inspiratie in Italië, vooral Rome floreerde als kunstcentrum met grote collecties antiquiteiten. Hier kon men hier direct kennismaken met een enorme rijkdom aan klassieke architectuur in de loop der eeuwen door een laag zand bedekt was en daarmee nauwelijks of niet aan het oog werd onttrokken. Naast reliëfs, fragmenten van Antieke Tempels werden ook beelden opgegraven.


Herculus van Farnese, Laocoön en zijn zonen, ook wel bekend als de Laocoön-groep. Marmer, kopie naar een Hellenistisch origineel uit ca. 200 voor Christus. Gevonden in de Thermen van Trajanus, 1506.
Beelden zoals de Laokoöngroep en de Herculus van Farnese waren bodemvondsten die hun gelijken niet kenden en grote inspiratiebronnen voor kunstenaars. We zien dat zeker terug in de spierbundels van de monumentale figuren die torsen, sjorren, sjouwen, duwen en trekken in de theatrale altaarstukken van Rubens.
Invloed van Renaissance en Barok
Internationaal vermaarde renaissancekunst met als hoogtepunten de kunst van Michelangelo (1475-1564) en Raphael (1483-1520) en het antwoord hierop van de Italiaanse tijdgenoten van Rubens, van Gian Lorenzo Bernini (1598-1680) en Michelangelo Merisi da Caravaggio (1571-1610), het is allemaal van invloed geweest op het werk van Rubens. De Italiaanse kunst had het tij mee. De hervormingsgezinde beweging binnen het christendom die in gang was gezet door de stellingen van Luther met als motto sola fide, sola scriptura, enkel geloof, enkel het schrif bracht deed de katholieke kerk op haar grondvest schudden, maar hieruit werd ook iets moois geboren. De Barok, een van de meest krachtige kunststromingen zag het licht tijdens het antwoord van de kerk, de Contrareformatie. En Rubens, die is de meester van deze stijlperiode ten Noorden van de Alpen.
De barok, een uitwerking van het Concilie van Trente
De barok is een rechtstreeks gevolg van het concilie van Trente (1545-1563), een reeks vergaderingen waarbij bepaald werd hoe te reageren op de kritiek van de reformatie. Zo werden iconografische voorschriften geformuleerd en een daarbij passende de beeldtaal was hiervan het gevolg. De tegenreactie resulteerde zo in inhoud die voor kunstenaars een sterke focus bracht op de passie, de incarnatie en in de belangrijke gebeurtenissen in het leven van Christus; zijn geboorte, dood en opstanding. Heiligenlevens mochten niet
langer het hoofdthema van een altaarstuk worden, aldus het concilie. Gesproken werd met één taal, gecentraliseerd als de beeldtaal van de katholieke kerk. Kunstenaars gebruikten veel emotie in de altaarstukken om emotie op te roepen bij de kijker en de religieuze boodschap beter binnen te laten komen. Veel werken zijn dramatisch en overdadig, zoals De kruisoprichting van Rubens, vol met gespierde figuren met een heel palet aan emoties.
De Kruisoprichting
In De Kruisoprichting toont Rubens een dramatisch moment. Gespierde figuren tillen het kruis, hun gebaren lijken uit het doek te stappen. Rubens gebruikt emotie om de kijker te raken. Dit is typisch voor de barok: theatraal, monumentaal en gericht op pathos.

Kruisoprichting (Antwerpen)olieverf op paneel (middenpaneel: 460 × 340 cm, vleugels:
460 × 150 cm) — 1610, O.-L. Vrouwekathedraal, Antwerpen
De Kruisafname
Het altaarstuk hiernaast, De kruisafname is juist veel uitgebalanceerder en minder bombastisch. Toch is het net zo goed een dramatische vertelling. Wel wat meer op de essentie gericht en daarmee misschien juist wel sterker. Zo krijg je als kijker een waar schokeffect door het lijkbleke levenloze lichaam van de verlosser dat door de zwaartekracht onwillig op de aarde kan vallen. Je leeft mee en voelt een sterk gevoel van
onrechtvaardigheid en verdriet en die emoties zijn ook de bedoeling. Het afgebeelde is zeer monumentaal en tot op zekere hoogte naturalistisch met figuren die sterk doen denken aan de hellenistische beeldhouwkunst alla een Hercules Farnese of de Laocoön-groep en daardoor niet helemaal toepasbaar zijn op onze dagelijkse leefomgeving.
Daarvoor is het te monumentaal en zijn de gebaren te theatraal. Zelf kom ik nooit zo’n spierbundel tegen, die rechtsvoor in het beeldvlak is geplaatst van de kruisoprichting. Terwijl hij met een mingespannenheid het kruis opricht heeft hij de neiging mijn beeldruimte binnen te vallen zodra hij geen tegengewicht meer krijg. Een waar barok snapshot, een gekozen moment, bevroren in de tijd. Theatraal is ook het gebaar waarbij een van de hoofdpersonen handen te kort komt om de lijkwade ook nog eens vast te houden en daarom zijn mond gebruikt bij de kruisafname. Prachtig, indrukwekkend! Dat is pathos! Met veel liefde zorgt hij er zo voor dat het levenloze lichaam voorzichtig naar beneden wordt geleid en in de schoot van de Christus’drager Johannes terecht komt. Gruwelijk en mooi tegelijkertijd.

De kruisafneming maakt hij in opdracht vanhet Kolveniersgilde uit 1611-14, O.-L. Vrouwekathedraal, Antwerpen
De kunst van Rubens zou ondenkbaar zijn geweest zonder de invloed van dit concilie. Het zijn thema’s die we terugvinden in de altaarstukken van Rubens in deze kathedraal. Ingenieus zoekt hij naar oplossingen die zijn opdrachtgevers verzoenen met de nieuwe regels van de kerk. Het altaarstuk De kruisafneming maakt hij in opdracht van het Kolveniersgilde uit 1611-14. De kolveniers wilden dat de triptiek dat gewijd was aan hun
patroonheilige, Sint-Christoffel. Christoffel betekent ‘hij die Christus draagt’. Geheel volgens de nieuwe regels van de kerk beeld hij de heilige Christoffel niet af op het middendeel van het altaarstuk, maar op het buitenluik. Desalniettemin is het dragen van Christus het hoofdthema. Op het middenpaneel wordt Jezus’ dode lichaam door Johannes ondersteund, op het linkerpaneel draagt Maria hem in de moederschoot en rechts houdt de oude Simeon hem in de armen. Rood is de kleur die hen allen verbindt; Johannes draagt
een rode mantel, Maria een rood kleed en ook bij Simeon zien we de kleur terug. De kruisafname en verrijzenis zijn thema’s die het concilie promootte. Het gaat om een zorgvuldig geconstrueerde en geënsceneerde voorstelling, lijkend op een geschilderde theaterstuk met verwijzingen naar datgene wat zowel de opdrachtgevers belangrijk vinden, zoals ‘het dragen van Christus’ als hetgeen dat de kerk van belang acht, de kruisafname, inclusief de attributen van de passie (rechtsvoor op het middenpaneel) en herrijzenis (in dit
geval met de afbeelding van een pauw onder de brug waar de zwangere Maria overheen loopt).
Het Kolveniersgilde gaf Rubens de opdracht tussen 1611-1614. Ze wilden hun patroonheilige, Sint-Christoffel, eren. Rubens plaatst Christoffel op het buitenluik, maar laat het dragen van Christus centraal staan. Zo voldoet hij aan de kerkelijke richtlijnen én de wensen van de opdrachtgever.
Rubens als hofschilder en verzamelaar
Maar het gaat verder dan dit. Niet alleen de kunst, maar ook de levensweg veranderd. Kunstenaars wilden zich als geschoolde mensen profileren. Rubens werkte aan het hof van Mantua, was hofschilder van de aartshertogen Albrecht en Isabella, schilderde een hele cyclus schilderijen om het verhaal van Maria de’ Medici mythische kracht bij te zetten in het Palais du Luxembourg in Parijs, werkte voor de Engelse koning Jacobus I in Whitehall in Londen en voor de Spaanse koningen Filips III en Filips IV. Hier in Antwerpen
schilderde hij dus veel altaarstukken in zijn atelier. Bij zijn ‘thuiskomst’ in Antwerpen verbouwde hij zijn huis en tuin als Italiaans palazzetto, waarbij hij een heuse triomfboog introduceert alla de Romeinen. Bekend is ook zijn kunstcollectie, waarin zijn grote liefde voor Italiaanse kunst naar voren komt, met name de kunst uit Venetië. Van zijn groep Italiaanse schilderijen waren op twee na alle schilderijen van 16e-eeuwse Venetiaanse
meesters, waarvan 11 schilderijen en olieverfschetsen van Titiaan, vier portretten van Tintoretto, en drie van Veronese, eigen kopieën van Titiaan en andere Venetianen. Hieruit putte hij inspiratie voor zijn eigen werk, werk zoals deze altaarstukken.

Detail van het Rubens-Huis in Antwerpen, dat veel weg heeft van een Italiaans Palazzo