Jan Steen, eigenzinnige verhalenverteller van de 17de eeuw

3 maart 2023 – Gedachten bij de tentoonstelling Rembrandt & tijdgenoten in de Hermitage te Amsterdam

Net als de Leidse fijnschilders etaleert Steen een uitgewerkte, virtuoze schildertrant met oog voor detail. Aan de hooggestemde idealen van het classicisme heeft hij geen boodschap’, aldus de tentoonstellingsmakers in de Hermitage. Tot 27 augustus 2023 is in de Hermitage in Amsterdam de tentoonstelling Rembrandt & tijdgenoten te zien met bijzondere historiestukken uit The Leiden Collection uit New York. Naast werken van de leermeester en leerlingen van Rembrandt zijn er ook enkele schilderijen van Jan Steen te bewonderen uit zijn late periode. Overal waar deze schilder zich vestigt, is hij zowel navolger als koploper; hij bouwt voort op het werk van zijn tijdgenoten in zijn omgeving en introduceert tegelijkertijd nieuwe elementen en innovaties. De levensreis van Jan Steen door Zuid-Holland culmineert uiteindelijk in schilderijen met complexe, dynamische composities, een perfecte stofuitdrukking, gelaagde verhaallijnen en veelzeggende gelaatsuitdrukkingen van de ‘acteurs’ in zijn werk. Dit wordt duidelijk wanneer we de drie schilderijen in The Leiden Collection nader bekijken.

Steen versus Rembrandt in Leiden

Jan Steen (1626-1679) is, net als Rembrandt (1606-1669), een verhalenverteller van de 17de eeuw, maar op een eigenzinnige en geheel andere manier. De drie schilderijen aan het einde van de tentoonstelling Rembrandt & Tijdgenotenzijn niet alleen een toegift van The Leiden Collection, als extra’s bij een toch al indrukwekkende expositie, maar ook beloftes voor andere verhaallijnen binnen de Hollandse 17de-eeuwse schilderkunst. Hierin nemen historiestukken – niet voor niets – een prominente plaats in als uitblinkers van intellectuele verfijning en prijken ze bovenaan de hiërarchie van schilderkunstige genres.

Rembrandt versus Steen, zelfportret van Rembrandt in het Mauritshuis ca. 1669 versus zelfportret van Steen in het Rijksmuseum (gespiegeld) ca. 1670

En prijken, dat doen ze: Steen en Rembrandt, elk op hun eigen manier. Beiden zijn verbonden met Leiden. Rembrandt wordt er geboren (1606), groeit er op en werkt er van 1625 tot 1631, voordat hij naar Amsterdam verhuist. Jan Steen komt twintig jaar later (1626) in Leiden ter wereld, groeit er op, maakt er zijn eerste werk, gaat naar Den Haag en Delft, maar keert in 1658 terug en werkt vervolgens vlakbij de stad in het dorp Warmond. Na tien jaar in Haarlem te hebben gewoond, keert hij terug naar zijn geboortestad, waar hij belangrijke functies vervult in het gilde en zijn meest sublieme werk maakt aan het einde van zijn leven. Hij sterft in de Sleutelstad in 1679. Juist dat late werk is nu te zien in de Hermitage.


Steen is van alle markten thuis

Maar wie was Jan Steen? Eigenlijk behoeft hij weinig introductie. Jan Steen is een van de beroemdste schilders uit de Gouden Eeuw en maakte ongeveer 450 schilderijen. Hij staat vooral bekend om zijn genrestukken, waarin hij op humoristische wijze het dagelijks leven portretteert en op de hak neemt. Dat beeld is terecht, maar wanneer we zijn werk nader bekijken, zien we dat zijn oeuvre veelzijdiger is. Naast genrestukken schildert hij ook historiestukken, werken over Oud-Hollandse spelen en gebruiken, en af en toe een portret.

Jan Steen: De schilder als acteur in zijn eigen werk

De werken van Jan Steen hebben een uitgesproken persoonlijk karakter. In zijn schilderijen speelt hij regelmatig zelf een rol. Ook zijn vrouw en kinderen worden vaak als figuranten opgevoerd. Zijn werken zijn wereldberoemd: in de eregalerij van het Rijksmuseum zijn veel schilderijen van Jan Steen te vinden, waarop soms ook hijzelf en zijn gezin zijn afgebeeld. De Nederlandse uitdrukkingen ‘een huishouden van Jan Steen’ en ‘leven in de brouwerij’ zijn onlosmakelijk verbonden met zijn werk.


De kunst van taal, theater en traditie bij Jan Steen

Bij Jan Steen smelten theater, literatuur en schilderkunst samen. Hij zet ons vaak op het verkeerde been en staat bekend om zijn grappen: spottende karikaturen, tomeloze overdrijvingen, scherpzinnige woordspelingen, geestige contrasten en raadselachtige omkeringen. Deze zorgvuldig gekozen stijlmiddelen betrekken de kijker actief bij zijn voorstellingen. Sommige schilderijen van Jan Steen bevatten Bruegheliaanse verwijzingen naar spreekwoorden en gezegden. Andere werken, zoals chaotische huishoudens met drie generaties, zijn geïnspireerd op de voorstellingen van de Antwerpse schilder Jacob Jordaens. Zo bouwt Steen voort op de Noordelijke schildertraditie en tilt hij deze naar ongekende hoogten. Hij schildert als moralist zijn eigen geregisseerde theaterstukken, vol literaire verwijzingen en soms letterlijk voorzien van ‘teksten aan de wand’, waarbij de ‘tekens op de wand’ een waarschuwing kunnen zijn of een onmiskenbaar signaal van wat komen gaat of de context schetst.

Welsprekendheid met een blik

Een beeldstrategie om de zeggingskracht van het kunstwerk te vergroten is het toevoegen van een figuur die ons aankijkt en zodoende een dialoog met ons begint. Dit stijlmiddel werd al door de Italiaanse schilder en schrijver Leon Battista Alberti (1404–1472) in zijn beroemde boek De pictura (Over de schilderkunst, 1435) aangedragen. Alberti besteed een groot deel van zijn boek aan de retorica of de kunst van de welsprekendheid en geeft de schilder een handleiding hoe een schilderij zijn toeschouwer kan aanspreken en overtuigen. Het stijlmiddel van de figuur die ons aankijkt is dus niet nieuw. Het middel werd door Steen veelvuldig gebruikt en werd zijn handelsmerk.

Humor

Humor-zelf is welbespraakt; absurdisme, ironie, sarcasme en excentrieke personages, we zien het allemaal in het werk van Steen. Maar, de humor van de 17de eeuw is wezenlijk verschillend van onze tijd. Onderbroeken-lol en het uitlachen van de lagere bevolkingsklassen was gangbaar. Toch werkt een schilderij van Jan Steen nog steeds op de lachspieren. In de Gouden Eeuw hebben toeschouwers de afzonderlijke onderdelen in het schilderij goed op waarde kunnen schatten. Voor ons blijft veel informatie verborgen. 

Typisch barok

Naast de inhoudelijke boodschap is de artistieke kwaliteit van de kunstwerken tevens af te lezen aan de dynamische compositieschema’s, de uitmuntende stofuitdrukking en de levensechtheid van de figuren. Zijn figuranten hebben expressieve gelaatsuitdrukkingen; lachen, kijken met een indringende blik of maken een spontaan gebaar. Het schenken van bier of wijn is op zichzelf een vloeiende en daarmee dynamische handeling. Op het schilderij is de handeling al honderden jaren bevroren.

Jan Steen, ‘Soo voer gesongen, soo na gepepen’, c. 1668 – 1670, Mauritshuis Den Haag

Ons voorstellingsvermogen zorgt ervoor dat wij de schijnbare werkelijkheid als realiteit interpreteren. Het lijkt alsof de tijd stil is gezet en er door Jan Steen een ‘snap shot’ is gemaakt. Maar, schijn bedriegt. Het realisme van de Hollandse Barok is een schijnrealisme. Het gaat om een zorgvuldig geconstrueerde en geënsceneerde voorstellingen. En hoe dit alles werkt, zie je goed in de laatste schilderijen van de tentoonstelling in de Hermitage, waar een aantal late werken van Jan Steen te zien zijn. Inmiddels heeft hij de schilderkunst van verschillende woon- en verblijfplaatsen in Zuid-Holland denkbeeldig verzameld en gaat hij volledig los in zijn verhalende schilderijen. Een tipje van deze sluier zie je al in Amsterdam.

Jan Steen, Het Banket van Antonius en Cleopatra, The Leiden Collection. Jan Steen’s schilderij toont Cleopatra’s extravagantie wanneer ze een parel oplost in azijn tijdens een weddenschap met Antonius. Het schilderij combineert humor, luxe en een moralistische boodschap over verspilling.

Historiestukken Steen versus Rembrandt

In zijn historiestukken toont Steen dezelfde soort ironie en liederlijkheid. Hij kiest vaak volkse, karikaturale types die zich ongeremd overgeven aan menselijke passies als hebzucht, wraak of gulzigheid. Een schare omstanders draagt, door expressieve gezichtsuitdrukkingen en gebaren, bij aan de zeggingskracht van het verhaal’, aldus de tentoonstellingsmakers in de Hermitage. Inderdaad, misschien is dat ook de reden waarom het voor de leek niet noodzakelijk is om de achterliggende verhaallijn te kennen, maar desondanks nog steeds van het schilderij te genieten. Er is een duidelijke tegenstelling tussen goed en kwaad. Dat is ook in het volgende schilderij goed te zien.

Jan Steen, Het Offer van Iphigenia, 1671, olieverf op doek, The Leiden Collection, New York

Het verschil tussen de opgeofferde, of ook wel de zichzelf opofferende Iphigenia, de opgewonden beul met de uitpuilende ogen die het vuur opstookt, en de volkse, oude vrouw met het tandeloze, misvormde mondje naast het altaar is opvallend. Hoe het verhaal precies afloopt, lees je hier.

Het huilende jongetje (de broer van Iphigenia, naast het hertje) doet denken aan de ontvoering van Ganymedes door Rembrandt (1635), waarbij Ganymedes niet als een goddelijke jongeman wordt afgebeeld, maar als een huilende peuter. Normaal gesproken wordt Ganymedes in de mythologie van Ovidius afgebeeld als een knappe jongeman, verleid door de oppergod Jupiter, die hem naar de Olympus brengt. Dit verhaal, dat in de klassieke literatuur wordt gepresenteerd als een van de eerste homo-erotische vertellingen, wordt door Rembrandt op een verrassende manier geïroniseerd. Ganymedes is in het werk van Rembrandt geen goddelijke jongeling, maar een huilende -van angst plassende- peuter. Jazeker, Rembrandt gaf dit mythologische verhaal een volkse invulling. Nieuw, en spraakmakend. Dat was zo’n 35 jaar voor dit schilderij van Jan Steen. Helaas is het werk van Rembrandt uit Dresden niet op de tentoonstelling te zien, aangezien het geen deel uitmaakt van The Leiden Collection, maar de vergelijking is toch interessant. Geen verhevenheid volgens de klassieke traditie, maar een meer ‘down-to-earth’ verteltrant.

Rembrandt – De Ontvoering van Ganymedes, 1635, Staatliche Kunstsammlungen Dresden, versus het broertje van Iphigenia van het schilderij van Jan Steen

Bij Steen zit altijd een kwinkslag. Zijn kind treurt mogelijk om iets anders; zijn pijl is gebroken. Het hert dat in plaats van zijn zus Iphigenia geofferd zal worden, is al ter plaatse. Alles komt toch goed, zou je zeggen. Geen reden voor een huilbui, toch? Jazeker, het komt goed, en Iphigenia wordt niet geofferd. Maar dat “goed komen” is betrekkelijk en slechts een momentopname.

De momentopname als fenomeen is helemaal passend bij de historieschilderkunst, zoals speels door de tentoonstellingsmakers duidelijk wordt gemaakt in de audiotour. Bij elk schilderij krijg je het mythologische of bijbelse verhaal te horen, gevolgd door de klik van een camera, die het maken van een denkbeeldige snapshot imiteert, alsof een oude camera een foto maakt. Dit is het moment dat de schilder op zijn doek of paneel heeft vastgelegd.

Hoe het verhaal uiteindelijk afloopt? Broer en zus zullen van de Krim vluchten en terugkeren naar Mycene, althans dat is één lezing. Er zijn echter meerdere variaties. Verhalen vertellen kunnen niet alleen getalenteerde schilders, maar natuurlijk ook schrijvers, dichters en theatermakers…

De tentoonstelling is nog tot eind augustus te zien in Amsterdam.