Paulus Potter, vader van het realisme

Made in The Hague, F.W. Hofstra, Ma

Paulus Potter, vader van het realisme

@Hofcultuur copyright Hofcultuur

Paulus Potter heeft een ongeëvenaard gevoel voor realisme, weet ons steeds weer te overtuigen van zijn talent en zorgt voor veel innovaties. In zijn zonovergoten landschappen vinden we naast boeren ook stedelingen die hier op bezoek komen of in landhuizen wonen. 

Paulus Potter

Een van de meest originele en creatieve kunstenaars uit de 17de eeuw is Paulus Potter (1625 – 1654). Hij staat bekend als de dierschilder van de Gouden Eeuw en heeft een ongeëvenaard gevoel voor realisme. Historisch gezien is Potter vooral bekend als landschapsschilder. Kenmerkend voor Potters werk is dat zijn dieren zich bevinden in het hier en nu van het Hollandse landschap, een nieuwigheid in de schilderkunst van de 17de eeuw. Het Hollandse landschap is opgevat als pittoresk, verleidelijk mooi. De boeren zijn geen karikaturen, zoals bij veel voorgangers van de schilder, maar mensen van vlees en bloed, die deel uitmaken van het landleven. 

Potters oeuvre is beperkt tot ongeveer 100 schilderijen en een aantal tekeningen en etsen. Dit kleine oeuvre bouwde hij op in een beperkt aantal jaar. Hij stierf al jong. Potter werd slechts 28 jaar. Mogelijk woont hij al in 1646 in Den Haag. Zeker is dat hij in deze tijd al in de omgeving verbleef. Het landschap rond Delft verschijnt dan in zijn schilderijen. De kenmerkende torens van het stadsprofiel vormen het decor van het poldermanschap dat hij bevolkt met boerderijdieren. Pas in 1652 vertrekt hij naar Amsterdam. Het belangrijkste werk van hem is dus in Den Haag en omgeving gemaakt in het Paulus Potterhuis of mogelijk in het atelier achter het huis. Kunstenaars werkten namelijk in hun atelier. Buiten schilderen was voor de 19de eeuwse kunstenaar.

Op Kreta hebben ze ‘het stierspringen’ en de Minotaurus, op Wallstreet de agressieve ‘Bull’ en wij hebben ‘De Stier’ van Potter, een aaibaar dier.

Realisme

Zijn beroemdste werk, ‘De Stier’ (1647) schilderde hij op 21 jarige leeftijd. Het is een uitzonderlijk werk qua grootte (235,5 x 339 cm). In het Paulus Potterhuis past de replica maar net tussen twee deuren. Het kent zijn gelijke niet in de kunstgeschiedenis en is uitgegroeid tot nationaal symbool. Op Kreta hebben ze ‘het stierspringen’ en de Minotaurus, op Wallstreet de agressieve ‘Bull’ en wij hebben ‘De Stier’ van Potter, een aaibaar dier. 

1647, De stier, Mauritshuis, Den Haag

Het geheel lijkt uitermate realistisch weergegeven. Maar, schijn bedriegt. De stier-zelf is een samensmelting van een aantal dieren, die ook nog eens in leeftijd verschillen en dat niet alleen. Er zit ook een vreemde draaiing in het beest. Voorzijde, middendeel en achterzijde zijn vanuit een ander perspectief gevormd. Desalniettemin ervaren we ‘De Stier’ als natuurgetrouw. Misschien omdat het de juiste lengte en schofthoogte heeft en daar zo levensgroot en schijnrealistisch op staat. De vliegen die rond het dier cirkelen maken de illusie compleet. Welkom in de barok!

Kunstwerk vanuit het raam van zijn woonhuis

‘De Stier’ van Potter is vanuit het pand waar hij woonde geschilderd, het Paulus Potterhuis aan de Dunne Bierkade. Althans, we zien de toren van Rijswijk die hemelsbreed in het verlengde van het pand ligt en ook een deel van kasteeltje de Binckhorst, mogelijk met iets van de Laakmolen ervoor. Rond die tijd was men de molen aan het verbouwen. Het kan natuurlijk ook verzonnen zijn. Een samenspel van elementen. 

Natuurlijk zien we in ons typisch Hollandse landschap regelmatig koeien op een dijk en in het daarbij achtergelegen land een veelvoud van vee, zoals in het veenweidegebied bij Leidschendam of richting Zoeterwoude. Dat had ook in het weiland tegenover zijn huis zo kunnen zijn. Hier had je een weids uitzicht over de weilanden helemaal tot Rijswijk. 

Ook liggen boerderijdieren vaak bij elkaar in de schaduw van een grote wilg of onder een eik. Daarmee is het doek een feest van herkenning. 

Potter laat dieren vaak als sterk gearticuleerde silhouetten tegen de hemel afsteken. Kijken we verder dan zien we vervolgens een weids uitzicht over het Hollandse platteland, waarop de weerselementen vrij spel hebben. Alles heel herkenbaar en door de naderende nattigheid ook voelbaar.

De stier staat niet stevig in het weiland. Hij zweeft er een beetje op en ook de rest van het vee – het zijn waanzinnig veel dieren – is meer een verzameling van verschillende beesten in wat je met een beetje goede wil een collage-stijl zou kunnen noemen. Ze zijn verschillend in soort en in houding. Als stijlfiguur lijkt het wel een accumulatie waarbij elementen die iets gemeenschappelijks hebben, worden opgesomd. In zijn etsen laat Potter een variatie zien aan oude en jonge dieren in diverse houdingen. Mogelijk kunnen we deze reeks zien in het teken van de wetenschappelijke belangstelling die kunstenaars en (amateur) geleerden tentoonspreidde voor de schepping van God. Dat past in het plaatje van de tijd. Het kan natuurlijk ook een samenvatting zijn van de verzamelde werken, etsen, gravures van werk van hemzelf en anderen die als geheugensteuntje geraadpleegd werd als de idee voor een compositie naar voren kwam. Een redenatie die dus meer het werkproces volgt. Hoe het ook zij. De Stier imponeert.

Dan kan die stier ook nog eens uit verschillende beesten bestaan die gewoon tegenover zijn huis in het weiland stonden. Uit bronnen blijkt dat hij op zijn vele wandelingen altijd wel een schetsboekje bij zich had. Zijn vrouw vergezelde hem vaak en dankzij haar toedoen en de inspanningen van haar familie is het erfgoed van Potter ook na zijn dood nog onder de aandacht gebracht. Zo weten we meer over zijn werkwijze, maar ook hoe hij door ‘broodnijver’ Den Haag na vruchtbare artistieke jaren heeft verlaten. Kennelijk werd al het talent en de ambitieuze opdrachten hem niet door iedereen gegund. 

Dat Potter talent had was tot in de dan tot in de wijde omtrek bekend. Maar vooral in het machtigste deel van de wereld, Holland natuurlijk. Dit is onze Gouden Eeuw, de tijd en plaats waar je als kunstenaar je stempel op kon drukken. Dat deed Potter ook. Amalia van Solms, de echtgenote van Frederik Hendrik van Oranje bestelde bij de dierschilder een schoorsteenstuk. Op de Dunne Bierkade was het huis van Oranje een veel geziene opdrachtgever. Schoonvader Van Balckeneynde bouwt en verbouwt voor hen paleizen, terwijl Potter werkt aan het stuk voor Paleis Noordeinde, het wereldberoemde schilderij ‘Boerenerf’ (1649). Een beroemde Russische kunsthistoricus suggereerde dat Potter zichzelf en zijn bruid hierop portretteerde en het lijkt heel aannemelijk dat het paartje dat op de achtergrond wandelt Paulus Potter met Adriana van Balckeneynde is. Dit is af te lezen aan de houding van de figuren, de expressie, de lichaamstaal en hun interactie. Het huwelijk vond een jaar later plaats. 

Paulus Potter (1625-1654), Boerenerf, St. Petersburg, Rusland

Het Hollandse landschap bevolkt door vee

Potter is een ware regisseur. Hij schildert het Hollandse landschap als zonovergoten en bevolkt met vee en een boerenfamilie, die zich bezighoudt met de dagelijkse werkzaamheden zoals het melken van de koeien. Er is veel te zien op dit schilderij met zijn ingewikkelde compositie. Het is een verhaal over het landleven in de Hollandse polder. Koeien, geiten, schapen, kippen, honden en paarden worden afgebeeld in een grote verscheidenheid aan groepen, combinaties en houdingen. Er is ook een genretafereel, een scène uit het dagelijks leven. Normaal is dit een apart genre, maar Potter combineert het landschap met het genrestuk. Het is dus een breed opgezette compositie, waar veel te zien is. 

Potter neemt ook een motief over van Rembrandt: een vrouw maakt de vis schoon bij de put en de man probeert de hond weg te jagen die het kind bij een kind dat van schik een grimas trekt, terwijl we een blik krijgen op een deel van zijn lichaam dat we liever bedekt hadden willen zien. Die platvloerse humor kwam vaker naar voren in het werk van Potter en ook bij Rembrandt. Uit de weinig geschreven bronnen lezen we dat Rembrandt in een schilderij de ‘natuurlijkste beweeglijkheid’ nastreefde. Hij is de verteller van de 17de eeuw, een scherp observator uit de barok. De vertrokken houding en het met angst en verdriet verkrampte gezicht van de peuter is herkenbaar voor een iedereen, ouders voorop. Het roept een gevoel op, een bepaalde sfeer.

Een soortgelijke collage-achtige werkwijze als bij ‘De Stier’ past Potter ook toe op een schilderij van Galerij Prins Willem V het ‘Spiegelende koetje’ (1648). Potter geeft ons ook hier weer een weids uitzicht over het Hollandse platteland. Door het gebruik van warm licht wordt een aangename lome zomerse sfeer opgeroepen. Het landschap is bevolkt met dieren, die qua proporties niet altijd goed op elkaar zijn afgestemd, maar dat zie je alleen als je er iets langer na kijkt. 

Naakte mensen nemen een duik om af te koelen op deze zonnige dag. Een koets met 6 paarden ervoor, komt net aangereden.

1648, ‘Het spiegelende koetje’, Mauritshuis, Den Haag

Coulissenopbouw bij Jan van Goyen en bij Paulus Potter

Paulus Potter werkt net als zijn buurman Jan van Goyen met licht contrast door de tegenstelling van donkere en lichte delen in de beeldruimte. Het is een schilderachtige constructie van de beeldruimte die sterk doet denken aan een toneel met coulissen. Ook Italianen gebruiken deze beeldopbouw en natuurlijk doet Rembrandt dat in veel extremere mate ook. In het middendeel van het schilderij is er bij ‘De Stier’ een egale verlichting, schaduw ontbreekt hier. In de verte een donkere wolkbreuk. Er roert wat. 

Potter is eigenlijk de vader van het realisme en dat realisme is in de kunstgeschiedenis een stroming die als meanderende rivier nooit opdroogt

Vader van het realisme

Potter is eigenlijk de vader van het realisme en dat realisme is in de kunstgeschiedenis een stroming die als meanderende rivier nooit opdroogt. Terwijl in de moderne tijd isme na isme zijn opwachting maakt, ontwikkelt het realisme zich in al zijn verscheidenheid en met verschillende gedaanten.

Het realisme van de Romantiek

Den Haag was in de 19de eeuw een stad waar twee keer zo veel kunstenaars per hoofd van de bevolking actief waren dan in Amsterdam. Schilders van de Romantiek bliezen de 17de eeuw nieuw leven in. Mede door sterk nationalistische gevoelens won het landschapsgenre opnieuw aan belang. Hendrik van de Sande Bakhuyzen (1795 – 1860) was een landschapsschilder die romantische landschappen schilderde, waarbij hij werd geïnspireerd door het werk van Paulus Potter. Bekend is dat hij af en toe buiten schilderde, een nieuwigheid die de schilderkunst. Iets wat mogelijk werd door de uitvinding van de verftube rond 1841. Op het Zelfportret met een weidelandschap met vee (1850) uit het Rijksmuseum zien we de kunstenaar buiten schilderen.

Het zelfportret van Bakhuyzen zal in het atelier geschilderd zijn. Dat buiten schilderen zal de man-zelf ongetwijfeld weleens hebben gedaan, maar het merendeel van zijn oeuvre zal toch echt binnen in het atelier gemaakt zijn. 

De kunstenaar Hendrik van de Sande Bakhuyzen schildert een koe in het weiland, olie op paneel, 1850, Rijksmuseum Amsterdam.

Het realisme van de Haagse School

Maar het echte buiten schilderen is met name iets wat de daaropvolgende generatie deed, de Haagse Schoolschilders. Het realisme van deze schilders is wezenlijk anders als dat van Potter. Terwijl Potter het schijnrealisme van de barok vormgeeft, willen schilders zoals Jan Hendrik Weissenbruch (1824-1903) eerder het moment vatten. Hij trekt naar buiten om direct naar de natuur te schilderen. Het gaat om de sfeer. Het doel dat hem voor ogen staat leent zich beter voor een grovere manier van werken met bredere penseelstreken in atmosferisch grijs. Ook gaat dit prima met een nieuw medium, de aquarel wordt populair.  

Jan Hendrik Weissenbruch (1824-1903), trekvliet

Op vrijwel alle tijden van de dag en met allerlei weersomstandigheden is Weissenbruch in de weilanden en op het strand te vinden. Dat was mogelijk geworden door de uitvinding van verftubes. De verf was wat dikker, direct in de juiste kleur en door de tube direct te gebruiken zonder uit te drogen. Met veldezel, doek, schilderskist met verf en penselen trokken de schilders erop uit. Van Gogh schrijft hierover ‘Uw idee van doen zooals Weissenbruch is ook het mijne, maar letterlijk kan ik het niet uitvoeren omdat 14 dagen naar de polder gaan me meer zou kosten dan 14 dagen t’huis blijven en ik al niet weet hoe ik t’huis de eerste 14 dagen door zal scharrelen.’

Fotorealisme

Anders is ook het realisme dat veel in de hedendaagse kunst voorkomt, een soort hyperrealisme. Mogelijk gemaakt door het gebruik van de computer. Het is net als bij Potter een soort schijnrealisme. Maar eigenlijk is het toch weer anders. Je kan er alle kanten mee op. Zoals Potter het Hollandse landleven viert, zo worden de producten van het land op de enorme uitgestrektheid van het plafond van de Markthal in Rotterdam gevierd. Dit is één van de grootste kunstwerken ter wereld, ontworpen door Arno Coenen. Kleurrijk ook en met veel egale belichting. En zoals de Hollandse Meesters de trots op het Hollandse landschap vorm gaven, zo is de hedendaagse markthal een nieuwe kijk op een typisch marktplein. In zijn overdekking zijn de weerelementen uitgesloten. Geen wolkbreuk, zoals in de verte op ‘De stier’ van Potter, maar een hoorn des overvloeds, die het platteland in al zijn wonderbaarlijke veelzijdigheid toont. Het is een vorm van hyperrealisme, waarbij de grootte van het kunstwerk de hedendaagse equivalent is van afmetingen van ‘De Stier’. Alle kunst is eens hedendaagse kunst geweest en als Paulus Potter in deze eeuw geleefd had, had hij wellicht met behulp van de computer ook zo’n soort beeldkrachtige collage gemaakt. Fruit zoals druiven, aardbeien, citrusvruchten en pompoenen zijn wonderbaarlijk groot, net als de bloemenzee, korens en de verschillende inheemse vlinders en alles met een scherpte die door de kleurenpracht een blijvende impact heeft. Veel producten die afgebeeld zijn en hier in onze boodschappentas belanden, zijn niet eens van het Nederlandse platteland afkomstig. De globalisering viert natuurlijk niet alleen hoogtij in de kunst, maar ook in de keuken. Anders dan het realisme van Potter wil Arno Coenen ons natuurlijk niet doen geloven dat dit de ware wereld is. De Hollandse grootsheid van nu is de combinatie van een enorme architectonische overspanning met een veelkleurige plafond dat als een waar statement van het realisme, dat ooit bij Paulus Potter is begonnen.


De Markthal met kerstdecoraties, door Guido Pijper, De Markthal (ontworpen door architectenbureau MVRDV) in kerstsferen.

Uniek Hollands landschap onder druk

Het liefst zien we dagelijks een Paulus Potter als we met onze fiets de  polder in trekken.

Maar net als het realisme in de schilderkunst is ook het hedendaagse platteland aan verandering onderhevig. De maakbaarheid van het land, waarmee in de 17de eeuw begonnen is door de vele inpolderingen, lijkt zijn grenzen bereikt te hebben, ondanks alle inspanningen en goede wil. Van biologische landbouw was in de loop der tijd steeds minder sprake, maar is het kantelpunt bereikt en moet de veestapel inkrimpen?

Hier in de randstad vindt de melkproductie plaats in het veenweidegebied tussen onze steden. Dit gebied werd dus door de Hollandse Meesters als Paulus Potter als onderwerp genomen. Er is een hoog grondwaterpeil en een drassige bodem en daarom is het alleen geschikt voor melkveehouderij als er gedraineerd wordt. Juist dit vormt nu het probleem. Door de daling van het grondwaterpeil komen plantenresten uit de veengrond in aanraking met lucht. Dat leidt tot een grote CO2-uitstoot. Slecht voor het klimaat dus. Dit is nog slechts één kant van de complexe problematiek. Het bedrag dat de boer netto verdient weegt niet op tegen de kosten van van drainage en de schade aan funderingen van huizen en wegen. Opgaven zoals woningbouw, energietransitie, waterveiligheid en biodiversiteit zijn van doorslaggevend belang in deze tijd of althans, dat zouden ze moeten zijn. Nederland gaat de klimaatdoelen voor 2030 niet halen met het huidige beleid, aldus het Planbureau voor de Leefomgeving. Er moet iets gebeuren. Transitie naar energieneutraal, circulair en klimaatrobuust is een grote opgave. Lucht- en watervervuiling, de stikstofcrisis, en windmolenparken zetten het Hollandse landschap onder druk. Klimaat is geen plaatselijke of nationale zaak en eindigt niet bij de grens. Het speelt internationaal. Maar voedselveiligheid is ook van belang en eigen productie moet zeker zijn om monden in Nederland te voeden. Kortom: het unieke Hollandse landschap staat onder druk.

Vanuit de erfgoedvisie is de trots op het Hollandse landschap al langer een gegeven. Wat is er mooier dan te genieten van het Hollandse landschap vol vee. Geef het gedicht van Marsman de ruimte. Het realisme in de schilderkunst is het realisme van Marsman’s Herinnering aan Holland uit 1936, net zo poëtisch. Het liefst zien we dagelijks een Paulus Potter als we met de fiets, boot of de benenwagen de polder in trekken en horen we in gedachte zijn gedicht.

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;
en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een grootsch verband.
de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.